De noodzaak om te professionaliseren is er in het mbo, daarover is iedereen het eens. Maar hoe pak je dat aan? Dat weten we wel voor het po en vo, maar voor het mbo eigenlijk niet. Om die kennis toch te vergaren en te delen, heeft Landstede Groep sinds oktober 2019 een practoraat Docentprofessionalisering. De practor is Marjanne Hagedoorn.
Vandaag zitten Marjanne en ‘haar’ docentonderzoekers (‘officieel’: docenten met een onderzoekstaak) in een ruimte van het Zorgtrainingscentrum. Omringd door zorgtechnologische innovaties. De tafel ligt vol paperassen: een metafoor voor de vele ideeën, mogelijkheden en perspectieven van het team in deze startfase. Docentonderzoeker Ceciel Korsmit vist een A4’tje uit de stapel: ‘Hierop hebben we bijvoorbeeld ons netwerk in kaart gebracht.’
Het onderzoeksteam is sinds januari 2020 twee dagen per week aan de slag binnen het practoraat dat valt onder de dienst Onderwijsondersteuning. ‘Elke maand komen we een dag en twee keer een halve dag bij elkaar. We proberen elkaar in ieder geval één keer per week te treffen’, zegt Ceciel.
Vaste werkplek is het Rechterland in Zwolle. Maar die verruilt het team regelmatig voor een andere locatie, zoals het Zorgtrainingscentrum: de plek waar Ceciel, onder andere docent bij het Landschap Gezond & Wel in Raalte, deels werkt. Ze verklaart: ‘Zo krijgen we een inkijkje in elkaars werkpraktijk. Tegelijk zorgt een andere setting ook voor een andere mindset.’
Professionalisering staat bij Landstede Groep hoog op de agenda. Maar inzicht in de professionele ontwikkeling van mbo-docenten ontbreekt nog. Een twee jaar geleden gestart promotieonderzoek, uitgevoerd door Marjanne, en nu ook het onderzoeksprogramma van het practoraat, moeten daar verandering in brengen.
‘Vier jaar lang doen we – met name – in de praktijk onderzoek naar het profiel van de toekomstige mbo-docent (zie ook het startdocument, red.). En onderzoeken we de impact van formele en informele professionaliseringsactiviteiten op de ontwikkeling van die docent. Specifiek willen we weten wat bijdraagt aan de docent als het gaat om het innoverend en onderzoekend vermogen. ‘Hier gaan we onderzoek naar doen, maar vooral ook veel kennis over delen. Want delen is het nieuwe weten’, zegt Marjanne.
Het practoraat werkt samen met het lectoraat Beroepsonderwijs van Hogeschool Utrecht (dat onderzoek doet in mbo en hbo) en kan daardoor meeliften op de kennisinfrastructuur. Wie wil meedenken, kan zich aanmelden voor de kenniskring van het practoraat (in oprichting). Een interne programmaraad houdt toezicht.
Het onderzoek is opgedeeld in vier programmalijnen. Monique Hanekamp, beleidsmedewerker bij de dienst Onderwijsondersteuning, doet onderzoek naar het profiel van de toekomstige mbo-docent. ‘Daarbij nemen we ook de omgeving mee: studenten, beroepenveld, branche en organisatie beïnvloeden het denken en handelen van de docent.’
Karin Messelink, docent Economie bij mbo Menso Alting, richt zich op het begrippenkader rondom professionalisering. ‘Een gemeenschappelijke taal is belangrijk. Dat als we het hebben over vakmanschap, teamleren, het leren van de docent en innoverend vermogen, dat we allemaal weten wat we daarmee bedoelen.’
Ceciel onderzoekt welke activiteiten het innoverend vermogen vergroten. Marjanne: ‘Binnen het mbo een onderbelicht thema, terwijl het steeds belangrijker wordt dat je als docent trends en ontwikkelingen signaleert en vervolgens actie onderneemt.’ Voor de vierde programmalijn, waarin het onderzoekend vermogen centraal staat, wordt nog een docentonderzoeker gezocht.
Marjanne is naast practor en onderzoeker, ook beleidsmedewerker bij de dienst Onderwijsondersteuning. Daarvoor was ze onderwijsadviseur en docent welzijn. Net als de docentonderzoekers heeft ze feeling met de onderwijspraktijk. ‘Belangrijk’, vindt ze. Ze ziet zichzelf als een verbinder tussen de traditionele, wetenschappelijke wereld en het meer dynamische mbo: ‘Daar ligt mijn passie.’
Monique, Ceciel en Karin hebben afgelopen najaar bewust gesolliciteerd op de vacature van docentonderzoeker. Met name het praktijkgerichte onderzoek spreekt aan. ‘Dat we on-the-job kunnen kijken hoe we de onderwijskwaliteit kunnen verbeteren’, zegt Ceciel. Karin vult aan: ‘Als docent leef je vaak in de waan van de dag. Je ziet de vragen die er leven als het gaat om ontwikkelen, maar de tijd om daarmee aan de slag te gaan ontbrak.’
Wie de ontwikkelingen binnen het practoraat wil volgen, kan terecht op LinkedIn. Ceciel: ‘Op een laagdrempelige manier delen we opgedane kennis en ander interessant nieuws. We willen daar ook de dialoog aangaan.’ Ook komt er voor de zomer een nieuwsbrief. In het najaar is de practorale rede.
Mbo-professionals die vragen hebben over professionalisering, kunnen deze altijd neerleggen bij het practoraat. ‘We kunnen meedenken vanuit onze expertise en vragen omzetten naar onderzoeksvragen. ‘Maar’, lacht Marjanne, ‘wij zijn een onderzoeksplatform. Wij zijn geen hr-adviseurs of algemeen loket voor al uw professionaliseringsvraagstukken en problemen.’
‘Waar we naar vier jaar staan? We hopen op een sneeuwbaleffect. Dat we de organisatie, de systemen en de docenten in beweging hebben gekregen. En dat de student er ook iets van merkt: daar doen we het uiteindelijk voor’, filosofeert Ceciel. Marjanne hoopt dat ook de lerarenopleidingen inzetten op het toekomstige profiel van de mbo-docent en zijn innoverende en onderzoekende vermogens. Karin: ‘Ik zou graag willen dat het practoraat tegen die tijd een serieuze gesprekspartner is als het gaat om het ontlokken, ontwerpen en uitvoeren van professionele ontwikkeling.’
(V.l.n.r.): Monique Grijpstra-Hanekamp, Karin Messelink, Ceciel Korsmit - van den Berg en Marjanne Hagedoorn. Foto is gemaakt voor de coronacrisis. Klik op foto voor vergroting.