Onderwijsmagazine

Hoe StartCollege onderwijs biedt aan Oekraïense vluchtelingen

Het is ruim een jaar geleden dat de oorlog in Oekraïne uitbrak. In korte tijd kwam een grote groep vluchtelingen Nederland binnen. Er gold recht op huisvesting en zorg, maar ook op onderwijs. Hierdoor kreeg de Internationale Schakelklas van StartCollege van de ene op de andere dag te maken met een enorme toestroom van nieuwe studenten. Hoe kijken teamleiders Nona Hully en Anne-Marie van Dongen en docent Suus Dop hierop terug? En wat zijn uitdagingen in de toekomst?

 

Werken bij de Internationale Schakelklas

Heb je interesse in werken bij de Internationale Schakelklas van StartCollege? Neem dan contact op met Nona Hully: nhully@landstede.nl.

Welk onderwijs is er voor vluchtelingen?

Anne-Marie: ‘Komen gevluchte jongeren in Nederland, dan gaan ze niet direct naar een reguliere school. Ze krijgen eerst taalonderwijs in een Internationale Schakelklas. Bij StartCollege hebben we klassen voor jongeren tussen 12 en 18 jaar. Ze volgen een tweejarig programma en stromen daarna door naar de middelbare school of het middelbaar beroepsonderwijs. Op onze locaties in de regio’s Zwolle en Harderwijk zitten jongeren uit meer dan twintig landen.’

Nona: ‘De oorlog in Oekraïne leidde in maart vorig jaar tot een grote toestroom. Om het juiste onderwijs te kunnen bieden, begonnen we met intakegesprekken. In twee maanden tijd voerden we er maar liefst tweehonderd. We moesten er zelfs docenten voor vrijmaken.’

Suus: ‘Sommige jongeren kwamen door de grote toestroom toch in het reguliere onderwijs terecht. Dat leek in eerste instantie goed te gaan, maar de taalbarrière leidde tot problemen. De meeste jongeren stapten later alsnog over naar onze Internationale Schakelklas.’

Hoe verloopt de samenwerking met gemeenten?

Nona: ‘Goed, we zoeken elkaar actief op. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor alle inwoners, dus ook voor de gevluchte jongeren aan wie wij lesgeven. In het begin dachten we bijvoorbeeld samen na over geschikte schoolgebouwen. Op onze locaties hadden we namelijk te maken met ruimtegebrek.’

Anne-Marie: ‘Ik merk dat grote gemeenten relatief veel capaciteit hebben om dingen te regelen. In de kleine gemeenten liggen er meer taken bij ons. Wens is om het onderwijs zoveel mogelijk lokaal aan te bieden. Een uitdaging, maar uiteindelijk is het ons gelukt om ruimtes te vinden in de dorpen Nunspeet en Oldebroek.’

Hoe organiseren jullie het onderwijs?

Nona: ‘Het liefst werken we met klassen waarin studenten uit verschillende landen zitten. In de klas praten we zoveel mogelijk Nederlands met elkaar. Zo verkleinen we de afstand naar de buitenwereld. We vinden het belangrijk dat studenten zich op straat en in de supermarkt kunnen redden.’

Anne-Marie: ‘In de praktijk zijn er nu zowel gemengde klassen als klassen met alleen Oekraïense jongeren. Dit heeft te maken met de grote toestroom, maar ook met de aparte financiering die voor Oekraïense scholen beschikbaar is.’

Hoe is de motivatie onder studenten?

Anne-Marie: ‘Heel divers. Sommige studenten gaan als een speer. Andere studenten willen graag terug naar Oekraïne en vragen zich af waarom ze Nederlands moeten leren. Ook wordt er nog steeds digitaal onderwijs uit het thuisland gevolgd. Dat leidt af en toe tot dilemma’s, omdat we ons bij de Internationale Schakelklas willen richten op het leren van de Nederlandse taal.’

Suus: ‘Ik zie samenhang tussen motivatie en leeftijd. De studenten van twaalf en dertien jaar zijn soms moeilijk te motiveren. De meeste oudere studenten hebben een plan. Ze maken het beste van de situatie en weten waar ze over een jaar willen staan.’

Lotte Veltman, NT2-docent en mentor bij de locatie in Harderwijk:

‘Toen de oorlog uitbrak, had ik twee Oekraïense studenten in de klas. Dat werden er snel meer, waardoor er een aparte Oekraïneklas kwam. Veel studenten volgden digitaal onderwijs uit hun thuisland en kregen les op uiteenlopende tijdstippen. Daarnaast liep ons eigen programma met het doel om Nederlands te leren. Het was soms lastig om dat allemaal te combineren.

Sommige studenten waren er nog niet aan toe om Nederlands te leren. Ze hadden in korte tijd veel meegemaakt en moesten eerst wennen aan hun nieuwe omgeving. Hoewel studenten uit Oekraïne qua onderwijs een goede achtergrond hebben, betekende dit dus niet dat ze in Nederland gemakkelijk aan de slag konden. Hun persoonlijke situatie speelde een grote rol.”

Inmiddels zijn we ruim een jaar verder. De meeste studenten hebben hun draai gevonden en volgen ons programma op hun eigen tempo. Wat de toekomst brengt, is onzeker. Toch zie ik een omslagpunt. Nu de oorlog blijft doorgaan, beseffen studenten dat ze hier nog een tijdje zijn. Het leren van de Nederlandse taal is voor hen belangrijk om verder te komen.

Het duurt niet lang meer voordat de eerste Oekraïense studenten doorstromen naar het reguliere onderwijs. Scholen in onze regio krijgen hiermee te maken. Wat ik hen wil meegeven? Dat Oekraïense studenten in een onzekere situatie zitten, waardoor ze in twee werelden leven. Het is belangrijk om daarbij stil te staan.‘

Anne-Marie van Dongen

Suus Dop

Nona Hully

Wie staan er voor de klas?

Nona: ‘Onze eigen docenten, maar ook docenten uit Oekraïne. Dit zijn bijvoorbeeld vluchtelingen met een onderwijsachtergrond. Zij geven les en hebben een rol bij gesprekken. Willen ouders of studenten iets belangrijks delen, dan is dat vaak gemakkelijker in hun eigen taal.’

Anne-Marie: ‘Het is in deze tijd niet eenvoudig om personeel te vinden. De bezetting vormt een punt van aandacht.’

Nona: ‘Ik merk bijvoorbeeld dat onze zorgcoördinator over te weinig uren beschikt. Een extra iemand aannemen kan niet zomaar, want het inwerken kost veel tijd. Daarom schuif ik met het rooster: onze zorgcoördinator, die ook Wiskunde geeft, staat nu minder voor de klas.’

Anne-Marie: ‘​Wie interesse heeft in werken bij de Internationale Schakelklas, kan bij ons terecht.’ (Zie voor contactgegevens, kader bij dit artikel, red.)

Hoe ervaren jullie de grote toestroom?

Nona: ‘Voor ons is het eigenlijk normaal. Zo hadden we in 2015 te maken met de oorlog in Syrië, waardoor we opeens van zes naar twintig klassen gingen.’

Anne-Marie: ‘Ons werk vraagt om flexibiliteit. Nemen we nieuwe medewerkers aan, dan moeten zij breed inzetbaar zijn. Zo kunnen we snel schakelen als er iets in de wereld gebeurt.’

Nona: ‘In totaal telt onze Internationale Schakelklas nu ruim driehonderd studenten. Dat aantal neemt in de komende periode verder toe. Er is gelukkig nog geen wachtlijst en we hopen dat dit zo blijft. Daarbij staat behoud van kwaliteit voorop.’

Wat zijn uitdagingen in de toekomst?

Anne-Marie: ‘Na ons programma spreken studenten nog geen vloeiend Nederlands. Daar staat minimaal zes jaar voor. Stromen studenten uit naar een middelbare school of het middelbaar beroepsonderwijs, dan blijft goede begeleiding belangrijk.’

Nona: ‘Reguliere scholen kunnen bij ons terecht voor advies. Ook worden er steeds vaker NT2-docenten aangenomen. Dat is een positieve ontwikkeling.’

Anne-Marie: ‘Inderdaad, want het einde van de vluchtelingenstroom is nog niet in zicht. We kijken nu naar Oekraïne, maar er zijn ook veel vluchtelingen uit bijvoorbeeld Syrië en Eritrea. Ik vind dat het migrantenonderwijs hoger op de agenda moet komen te staan. Zowel bij de overheid als bij schoolbesturen. Goede begeleiding vraagt om intensieve samenwerking.’

Docent Lotte Hagedoorn met Kateryna en Nikita.

Lotte Hagedoorn, NT2-docent en coördinator van de locatie in Nunspeet:

‘We begonnen onze Internationale Schakelklas voor Oekraïense studenten in een kantoorpand in Elburg. De faciliteiten waren beperkt. We beschikten over een oude beamer, krakend internet – dat we uiteindelijk zelf lieten vervangen – en onze LOWAN-werkboekjes. Het was een pittige tijd, maar we worstelden ons door de eerste maanden heen.

Sinds de zomer zitten we op mooie locaties in Nunspeet en Oldebroek. Mijn collega’s en ik geven les en helpen studenten op weg in Nederland. Omdat we hen bijna elke dag zien, zijn we een steunpilaar. Er komen allerlei vragen voorbij. De ene keer gaat het over schoolwerk, de andere keer over een brief van de gemeente. Ik heb het gevoel dat ik echt van betekenis ben.

Natuurlijk is er een taalbarrière. Daarom ben ik zo blij met mijn Oekraïense collega’s. Zij zitten in dezelfde positie als de studenten, waardoor ze een brug kunnen slaan. Elke dagen komen er uitdagingen op ons pad en zoeken we met elkaar naar oplossingen. Studenten zien dat we het beste met hen voor hebben, wat zorgt voor een gevoel van saamhorigheid.

Of ik tips heb voor de scholen waar onze studenten straks naartoe gaan? Ik merk dat Oekraïense studenten niet gewend zijn aan interactie in de klas. Het onderwijs in hun thuisland gaat één kant op en is gericht op het overdragen van kennis. Dat laatste brengt iets moois met zich mee: studenten nemen geen genoegen met een ezelbruggetje, maar willen vaak precies weten hoe iets zit.’

 

 

 

Nikita, 13 jaar:

‘In het voorjaar van 2022 kwam ik naar Nederland. Mijn leven zag er opeens anders uit, waardoor ik in het begin erg moest wennen. Na twee weken had ik mijn draai een beetje gevonden. Ik wilde graag weer iets doen en was blij dat ik naar school kon.”

Ik heb het naar mijn zin op school. In Oekraïne vertellen docenten elke dag wat je moet doen. In Nederland ook, maar er wordt meer naar je geluisterd. Maak je een fout, dan geven docenten uitleg. Dat is fijn, want zo begrijp je wat er misgaat en kun je jezelf verbeteren.

Elke vrijdag oefenen we met onze klas de Weense wals. Een klasgenoot is professioneel danser en geeft dan les, soms met hulp van andere klasgenoten. Aan het eind van het schooljaar is er een bal, net zoals in Oekraïne. Dat vind ik heel leuk.’

Kateryna, 15 jaar:

‘Toen ik in Nederland kwam, wilde ik graag de taal en tradities leren. School is belangrijk. Voor mijn toekomst, maar ook voor mijn dagelijkse leven. De lessen zijn een vast onderdeel van mijn week. Ze zorgen ervoor dat ik iets te doen heb.

Elke maandag volg ik drie lessen Nederlands achter elkaar. Een uitdaging, want ik krijg dan een hele golf Nederlands over me heen. Dat werkt goed: er is veel tijd om te oefenen en vragen te stellen, waardoor het spreken van de taal steeds beter gaat.

Ik heb ook vakken als koken en psychologie. Sommige vakken krijg ik van Oekraïense docenten. Ik praat met hen over allerlei onderwerpen. Laatst hadden we het bijvoorbeeld over het geloof. Het is fijn om af en toe met iemand in mijn eigen taal te spreken. Dat voelt als thuis.’