Onderwijsmagazine

Bouw & Architectuur: hoe echter, hoe beter

Luister hieronder naar een audiofragment.

‘Okay, waar zijn jullie nu?’ Werner Huizing zit voorin het computerlokaal, gehurkt tussen twee studenten. Hij kijkt mee op een laptopscherm vol kleurvlakken. Het blijkt een plattegrond van een nieuw gebouw, waarbinnen alle ruimtes middels een kleur een bestemming hebben gekregen. Je moet ’t maar net weten. Het is gesneden koek voor docent Werner, maar zijn tweedejaars studenten (niveau 4) moeten nog een beetje oefenen. ‘Probeer het eerst zelf, dan kom ik over vijf minuten terug.’

Het is flink aanpoten voor Werner (foto boven). Een collega is door ziekte uitgevallen en juist vandaag wil hij een flinke slinger geven aan een mooi schaduwproject, waarbij studenten nadenken over de invulling van een buitencentrum in Putten. Een accommodatie die een nieuw zwembad krijgt en nog allerlei andere voorzieningen. Aan zijn studenten is gevraagd om ideeën aan te leveren. Wat kan dit recreatiebedrijf verzinnen om de bestaande locatie te verbeteren? Blijft het bij renovatie? Of is er nieuwbouw nodig? ‘Ze zijn vorige week langs geweest bij de opdrachtgever om alle input op te halen. Er is maximaal een half miljoen euro beschikbaar. Daar moet het van gebeuren.’ Het is een proefopdracht, maar de opbrengst aan suggesties is zeker welkom, weet Werner. ‘Voor opdrachtgevers is het best interessant dat onze studenten meedenken.’

Eigenlijk hbo-niveau

Belangrijke opdracht of niet, achterin het lokaal zijn twee studenten vooral met hun beeldscherm bezig. Het contrast is niet goed ingesteld. Dat is lastig bij het maken van een ontwerp. Werner heeft er begrip voor, maar spoort hen ook aan. ‘Zijn jullie bij hoofdstuk vier? Kijk even goed wat je vandaag wilt gaan doen, want er is niet veel tijd meer.’ Het ontwerpen gebeurt met behulp van het softwareprogramma REVIT, dat de nodige vaardigheden vereist. ‘We vragen best wel iets van onze studenten. Het maken van een Programma van Eisen en alle vervolgstappen, dat is eigenlijk al hbo-niveau. Maar we bieden het op deze manier aan zodat een project ook echt voor hen gaat leven.’

In het naastgelegen atelier zijn derdejaars studenten bezig met hun ontwerp voor een prijsvraag. Xander, Joost, Hein, Duncan en Winston mogen een basisschool in Zwolle verbouwen en verduurzamen. Ze denken dus niet alleen na over de invulling van alle ruimtes, maar ook over het materiaalgebruik. Begeleiding krijgen ze van externe partijen en hun ontwerp wordt straks beoordeeld door een landelijke jury. Gaan ze alleen het casco hergebruiken, of kunnen ze meer bestaande onderdelen circulair toepassen in een nieuw ontwerp? Het levert onderling de nodige discussie op.

Glijbaan

Joost wil na het mbo waarschijnlijk verder op het hbo. ‘Leidinggevende in de bouw lijkt mij wel iets.’ Ook Sander denkt na over een vervolg op het hbo en dan meer richting architectuur. Inderdaad: hij heeft de smaak te pakken. ‘Deze bouwopleiding heb je ook wel bij andere mbo’s, maar dan zonder het ontwerpen. En zelf mogen tekenen vind ik nou juist leuk.’ In het prijsvraaggroepje zit ook Hein. Zijn vader is interieurontwerper. ‘Zelf heb ik meer met exterieur’, vertelt hij. Maar dat gevoel voor vormgeving is hem dus met de paplepel ingegoten. Dat blijkt voor alle studenten te gelden: je moet het leuk vinden om zelf te creëren en iets moois af te leveren.

Aan een andere tafel zitten een paar derdejaars middenin een brainstormsessie. Willine (foto) zit heerlijk onderuit gezakt, met de benen op tafel.  De opdracht is het transformeren van een kantoorpand naar een mix van studio’s en appartementen. Ze laat de voorlopige ideeën zien en vertelt over onderdelen die fun kunnen opleveren. Het idee van een glijbaan door het hele gebouw valt echter na een kwartiertje soebatten af. Toch is niets te gek. Laat dat duidelijk zijn. Creativiteit kent geen grenzen. ‘Een glijbaan gaat ten koste van de ruimte en dan moeten we snijden in het groen van het atrium. Laten we dat niet doen’, zegt ze vastberaden. Daar kan iedereen mee leven.

Een verhaal hebben

Willine vertelt dat ze vanaf mei een jaar op stage gaat. Daarna volgen nog examens en is het alweer klaar met de opleiding. ‘Tijdens de coronaperiode hebben we veel vanuit huis gewerkt. Ook vandaag is iemand uit ons groepje ziek en zij kijkt online mee. Het is wel jammer dat we zo weinig uren op school hebben gemaakt. Sinds twee weken kunnen we hier weer terecht. Als je bij elkaar zit, is het toch gezelliger.’

Ondertussen gaat Werner van groepje naar groepje in het computerlokaal. Sommige studenten zijn bezig met het ontwerp van een twee-onder-één-kap-woning. Allerlei aspecten komen voorbij. Ook regels vanuit het Bouwbesluit. Hoe hoog moet het kozijn van een deur zijn? Hoe ga je om met brandveiligheid? Werner vertelt: ‘Ze volgen een studietraject waarbij ze ook online lessen kunnen volgen. Met filmpjes en uitleg om kennis op te doen. Ze mogen daarin zelf kiezen. Het project loopt al een tijdje. Bij sommigen moest ik er echt even een boost aan geven. Maar het komt nu aardig op gang.’

Deadlines zijn nodig om de proefprojecten als echt te laten ervaren. ‘De wekker tikt door… Ze moeten het werk aan opdrachtgevers presenteren, dus er is een bepaalde tijdsdruk. Zeker tegen het eind aan, moeten ze heel veel in korte tijd. Dat voelt als stapelen. Maar ook daar leren ze mee omgaan,’ vertelt Werner. ‘Al bij al telt zo’n project heel veel onderdelen. Ja, ik vind dat wel knap hoe ze dat aanpakken. Straks staan ze bij de opdrachtgever om hun verhaal te vertellen en die wil gewoon weten wat het plan kost. Het gaat om grove doorrekeningen, maar ze moeten wel een serieus verhaal vertellen. Ze kunnen niet iets presenteren en dan zeggen: De prijs? Geen idee.’

Hoe echter, hoe beter

Circulair bouwen krijgt veel aandacht tijdens de opleiding. Bij elk project keert dat terug. Waarom sloop je iets? En wat doe je dan met de materialen die overblijven? Werner vertelt ook dat sommige studenten bij hun opdracht begeleiding krijgen van een bouwadviesbureau uit de regio. Hoe echter, hoe beter, is zijn ervaring. ‘Het is wel lastig om in deze tijd aan echte opdrachten te komen. Bedrijven hebben minder tijd voor iets extra’s. Iedereen die je benadert, houdt de boot af. Een schaduwproject is prima, maar als bedrijven de ideeën van studenten alleen maar ter inspiratie gebruiken, voelt dat toch wat beperkt. Maar goed, dat komt straks wel weer op gang.’

Joost en Hein

Deze opleiding leidt formeel op tot Middenkaderfunctionaris Bouw. Maar bij Landstede MBO krijgen de studenten de ontwerpende kant erbij. Die architectuurkant ontbreekt bij veel andere mbo-bouwopleidingen. Het is mooi om te merken hoe positief de studenten praten over school en begeleiding. Deze opleiding wordt als heel intensief ervaren, vertelt derdejaars student Joost. ‘Het is bijna hbo-niveau. Dat is pittig, maar het helpt ook als we straks overstappen.’ Vooral de lange dagen vragen energie. Toch doen ze zo’n beetje alles binnen die projecturen op school. ‘Daarna ben je ook echt vrij en dat is gewoon prettig’, vertelt Joost.

Motivatie heel belangrijk

Welk type leerling moet je zijn?  Derdejaars student Hein somt op: ‘Je moet zelfstandig en creatief zijn. Maar ook samenwerken is heel belangrijk. Je moet initiatief tonen en doorzetten. Maar ook motivatie hebben; nee, je kan niet even verzuimen.’ Naast alle projecturen krijgen ze ook vakken als Nederlands, Engels, Bouwkunde, Vormgeving en Werkvoorbereiding. Sander vertelt: ‘Motivatie is wel heel belangrijk hier. Je wordt niet steeds op de vingers gekeken, maar als je je map niet bijhoudt, dan kom je jezelf wel tegen.’

Het is inmiddels 12.15 uur. Tijd voor de lunch. Werner komt nog nahijgend van de drukke ochtend de lerarenkamer binnen. ‘Ik heb een strakke planning met ze. Als een docent wegvalt is dat altijd lastig. Over twee weken had dat gekund, maar nu zit je in de opstartfase. Juist vandaag wilde ik tempo maken.’ Het betekent voor hem ook keuzes maken. ‘Heel veel laat ik ook weg hoor. Het blijft wel mbo; niet alles hoeft per se. Maar ik weet gewoon, als we nu bepaalde dingen laten liggen, dan gaan ze de deadline van volgende week niet halen. Dus daarom bevraag ik iedereen. Zo van: Hoe ga je het doen? Hoe ga je het aanpakken?

Plastische opvoeding

Een beetje stress hoort erbij, weet Werner. ‘Vaak hoor ik na afloop van een project dat ze het toch heel leuk hebben gevonden, ondanks die drukke momenten. Dan mag het tempo er eindelijk een beetje vanaf. Het is een keuze die we maken. We willen hen veel aanbieden, zodat ze zoveel mogelijk leren. Een project telt zoveel onderdelen, daar kun je niet selectief een paar dingen uitpakken. Als ze dan klaar zijn en er ligt een compleet pakket, dan is het echt genieten. Ja, ik krijg er energie van als ik ze lekker fanatiek bezig zie. Ik kan zelf heel slecht tegen stil zitten. Dus dat aansporen past wel bij mij.’

Werner laat allemaal voorbeelden zien van ingeleverde opdrachten. Van boekwerken met schematische tekeningen en analyses tot een gemonteerd filmpje met 3D-weergave van een woning. Veel heeft met vormgeving te maken. Dat is het terrein van collega Henry Kerkhof (foto onder). Die behandelt het hele spectrum. Van interieur en architectuur tot kleurenleer en materiaalkeuze. Henry: ‘De Belgen noemen dat plastische opvoeding. Een vak waarin leerlingen artistieke vaardigheden en creativiteit ontwikkelen. Daar valt alles onder wat ze nodig hebben aan skills. Kleurherkenning, contrastwerking en zowel twee- als driedimensionaal. Ze leren hun werk ook presenteren. Zodat ze hun keuze kunnen beargumenteren. Eigenlijk is het een belangrijk stuk algemene ontwikkeling.’

Muziek

Henry vertelt dat het atelier al een paar keer is verhuisd en van opzet is aangepast. Ook straks moet de opleiding nog twee keer verkassen, vanwege de nieuwbouw in Harderwijk. Dat geeft momenteel weinig reden om alles weer op de schop te gooien. Her en der staan dozen en het is misschien iets minder opgeruimd dan doorgaans. ‘Maar we zijn een klein team en veel tijd zit nu eenmaal in onze lessen. Aan al die overheadtaken kom je nauwelijks toe.’ Werner knikt instemmend. ‘Ons team is klein, maar wel bevlogen. Als studenten bij ons binnenkomen denk ik wel eens: oei, wat hebben ze weinig voorkennis. Maar als ze hier vandaan gaan, hebben ze veel bijgeleerd. Goeie producten, mooie projecten en dus ook blije studenten. Daar gaan we voor.’

Tot slot kijken we nog even mee in het atelier tijdens de lessen van Henry. Hij creëert een fijne sfeer met behulp van relaxte muziek. ‘Ik werk al 22 jaar in het onderwijs en vanaf dag één gebruik ik muziek om iets neer te zetten. Als ze binnenkomen vaak iets klassieks en tussendoor gewoon van alles wat. Als ik een overgang wil markeren tussen de lessen, dan gaat de muziek iets harder en daarna zacht. Daar zijn leerlingen heel gevoelig voor.’

Bij een van de tafels zijn jongens bezig met een sfeercollage. Ze knippen en snijden afbeeldingen uit een dikke stapel tijdschriften. Ze nemen hun taak uiterst serieus. Henry: ‘Voor jongens van die leeftijd is het knippen van plaatjes misschien niet het meeste stoere en spannende, maar ik vertel er altijd bij wat het nut ervan is.’ Bij de intakegesprekken probeert Henry de studenten ook goed te screenen. ‘Ze moeten echt iets met de ontwerpende, creatieve kant van de architectuur hebben.’

Achterin in het atelier bladert Daniel (foto boven rechts) door een grote map met ontwerpen en aantekeningen. Afbeeldingen van tempelzuilen en bijpassende versieringen. De studenten krijgen ook les in kunststromingen zodat ze stijlen en periodes van elkaar kunnen onderscheiden. Henry heeft het net nog even uitgelegd: die algemene kennis is enorm belangrijk om aan te sluiten op de behoeften van een klant. Bij een ontwerp kan je alle kanten op. Het luistert nogal nauw wat er gevraagd wordt. Daniël laat een tekening zien van een kamer in perspectief. Tegenwoordig heb je daar prachtige computerprogramma’s voor, maar dit stukje handwerk heeft ook wel iets. Zijn buurman Tygo (foto boven links) kijkt over de schouder mee en ziet hoe keurig Daniël de notities heeft bijgehouden. Verzorgd werk afleveren is ook onderdeel van de opleiding.

Waslijn

Niet alle ontwerpen gaan in de map. Een groot aantal nieuwe tekeningen hangt aan een waslijn in het atelier. ‘Om de zoveel tijd verwisselen we dat werk. We gaan er vaak ook samen nog even naar kijken. Daar leren ze veel van’, vertelt Henry. Er meldt zich een leerling bij zijn tafel. ‘Ik kom voor mijn marker.’ Henry lacht. ‘Jóuw marker? Of bedoel je gewoon: een marker.’  Het blijkt toch zijn marker die per ongeluk door een andere leerling is ingeleverd bij de schoolspullen. Samen duiken ze het magazijn in. De jongen heeft zijn dikke jas nog aan. ‘Doe maar even uit hoor’, zegt Henry. ‘Anders ga je nog zweten en daar houden we niet van.’

Als de stift terecht is, vertelt Henry over het gebruik van het digibord en pictogrammen. ‘Als ze binnen komen zien ze al op het bord wat er wordt verwacht. We proberen hier ook echt de praktijksituatie na te bootsen. Je bent dus niet constant aan het kletsen met elkaar, maar je arriveert eigenlijk op je werkplek waar iets van je wordt verwacht. Dus je pakt je tas uit en gaat verder waar je gebleven bent.’

Op een standaard heeft hij een stapeltje geplastificeerde kaarten liggen met verschillende teksten. Over hoe goed het is om een fijne collega te zijn. ‘Dat is dus niet alleen koffie halen voor elkaar, maar ook goed samenwerken en zorgen dat het werk klaar is. Al die facetten komen voorbij. Net als bij de baas. Het is voor hen oefenen en voor ons lijkt het soms meer op opvoeden. Maar met elkaar komen we er wel.’

Aanvullingen en correctie: in een eerdere versie stond Interieur & Achitectuur in de titel, dit is aangepast in Bouw & Architectuur op 8 maart 2022.

Meer informatie over de opleiding