Na jaren werkzaam te zijn geweest bij Landstede MBO waagde Carolien Rademakers in april de overstap naar de Internationale Schakelklas (ISK). Van een vertrouwde omgeving waar ze alles wist, ging ze naar een compleet nieuwe onderwijswereld. De eerste weken waren uitdagend, maar dankzij behulpzame collega's vond ze haar weg. Het werken op de ISK vraagt veel flexibiliteit, maar het biedt ook de kans om creatief les te geven en echt een verschil te maken in het leven van de leerlingen.
Een interne vacature maakte mij nieuwsgierig. Meegelopen, nagedacht, nog een keer meegelopen en toen de knoop doorgehakt. Na heel veel jaren in het fantastische team Office & Management op Landstede MBO te hebben gewerkt waagde ik in april van dit jaar de sprong naar de Internationale Schakelklas (ISK) bij StartCollege in Harderwijk.
Ik ging van bijna alles weten, of weten wie ik voor wat kan vragen binnen het mbo, naar helemaal blanco op de ISK. En eerlijk, de eerste week heb ik momenten waarop ik dacht: Help, wat heb ik gedaan? Ik weet niks!
Gelukkig heb ik op mijn nieuwe plek weer topcollega’s, die altijd openstaan voor al mijn vragen en is er oog voor mij. Ik besluit mezelf de tijd te geven om te ontdekken wie ik ben in deze vorm van onderwijs.
Het is mijn derde week en ik geef les aan een B-klas. Deze leerlingen zijn in hun thuisland naar school geweest en zijn meestal in hun moedertaal gealfabetiseerd. Het is een drukke jongensklas. Ik doe de presentie en niet iedereen is er. ‘Hij roken mevrouw, ik haal!’.
Vervolgens ben ik dus twee leerlingen kwijt die staan te roken. De derde die de anderen wil gaan zoeken mag de klas niet uit en de andere twee komen even later lachend binnen. Maak ik er een punt van? Of ga ik maar gewoon mijn les beginnen? Ik kies voor het laatste. Ze weten heus dat dit niet zo hoort.
Het lesmateriaal vul ik aan met filmpjes of een Kahoot. Het uitleggen van woorden of situaties, verbinden aan beeld, en dat dan herhalen is van belang. Na een poosje werken hoor ik een leerling zeggen: ‘bijna pauze!’. De lestijden zijn anders dan ik gewend ben op het mbo, en zitten nog niet echt in mijn hoofd.
‘Nog twee dia’s jongens, dan zijn we klaar met deze les.’ Ze werken goed mee, we hebben lol en ze gaan grijnzend de klas uit. Mijn docentengevoel geeft aan dat er iets niet klopt. Ik loop de personeelskamer binnen voor koffie. Een collega zit te werken. ‘Wat is het rustig,’ zeg ik. De collega zegt: ‘ja, de pauze is ook pas over tien minuten!’ Echt pubers. Ik kan er wel om lachen, overal ter wereld zijn ze hetzelfde. Ook de ISK-leerlingen waarvan het overgrote deel toch een aardig gevulde rugzak met leed en trauma’s heeft.
Het is inmiddels juni en Google Translate is mijn grote vriend geworden. Ik kan in mijn lessen mijn creativiteit goed kwijt, geen les is hetzelfde. Wat doe ik dan in de tuinlessen? We kweken zaadjes in de klas, gaan naar buiten om plantjes te poten, onkruid te wieden en water te geven.
Verder vul ik het lesuur met Nederlands met een tuin- of natuurthema. Voorlezen is een werkvorm die ik gebruik. Het boek heb ik gescand, zodat iedereen de plaatjes mee kan kijken. Ik lees het boek voor en daarna nemen we bij elke bladzijde de woorden door.
‘De zaadjes dwarrelen op de wind.’ Hoe leg je het woord dwarrelen uit? Sneeuw dwarrelt ook, dus ik zoek snel een filmpje erbij om het duidelijk te maken. De dieren uit het boek worden benoemd: slak, kikker, eekhoorn. Na drie weken zitten bij de meeste leerlingen de woorden wel in het geheugen qua klank. Tijd voor een stapje verder. De wisbordjes met stiften uit de kast en oefenen met de woorden schrijven zónder eerst het voorbeeld te zien.
Bij de A-klas, die pas in Nederland is, zet ik de eerste en laatste letter van het woord op het bord. V…..r. ‘Vlieger!’ ‘Bijna goed, het beestje vliegt wel!’ Bij de B-klas kunnen ze wel zonder deze hint. ‘Vlinder!‘ Bloedfanatiek krijg ik bij elk woord 15 bordjes voor mijn neus. Wat een feestje deze lessen. Na afloop vraag ik de bordjes te wissen. Eén leerling zit nog druk te schrijven en houdt zijn bordje omhoog. Bedank meevrouw staat erop. Mijn dag kan niet meer stuk.
Is het werken op de ISK dan elk uur een feest compleet met slingers en taart? Natuurlijk niet. Een leerling moet verplicht verhuizen naar een ander AZC. Wanneer? Morgen. Oeps, mijn lesvoorbereiding kan de prullenbak in. Een andere leerling vertoont onaangepast gedrag in de klas. Gesprekken volgen samen met mijn Arabischsprekende collega.
De leerling is woedend en ik heb er een bult werk erbij aan door de gesprekken met de leerling, de familie en de COA-begeleider. Een andere zwaar getraumatiseerde leerling zou gediagnostiseerd kunnen worden met zowat alle psychische afkortingen die ik ken, en loopt regelmatig klassen binnen op zoek naar vermaak, afleiding of verbinding.
Hoe ga ik daar nou weer mee om, zodat mijn les niet in de soep draait? Het werken op de ISK vraagt aardig wat energie, aanpassingsvermogen en flexibiliteit. Maar wat is het leuk om te werken met een doelgroep die graag wil leren en waar ik in mijn lessen mijn creativiteit goed kwijt kan.
Het is vrijdag. Het laatste uur. Ik val in voor een zieke collega. De klas is gaar van de onderdompeling in de Nederlandse taal. Mijn concentratie is ook ver te zoeken. We gaan lekker naar buiten, dichtbij is een natuurgebied. Bloemen worden benoemd. Kleuren geoefend. Een wandeling levert zo toch nog weer nieuwe woorden op. De verrekijker gaat de groep rond, want op het Veluwemeer is altijd iets te zien.
Ook is er tijd voor ander contact. De oudste leerlingen leren de jongsten op hun vingers te fluiten. Een leerling loopt zingend naast me, zijn vrolijke lied wordt even later gevolgd door droeve klanken. Ook al ken ik zijn taal niet, het gebaar voor huilen is snel gemaakt. Hij knikt. Ik bied hem mijn arm. Soms zijn woorden overbodig. Gearmd lopen we terug naar school. Ik hoop dat ik met al mijn ISK-collega’s hem en alle andere leerlingen een goede start kan geven in ons mooie land.