Onderwijsmagazine

Brede aanpak studentenverzuim in het mbo

‘Wij hechten grote waarde aan een adequate, effectieve verzuimaanpak’, vertelt Adinda Hukema, regio projectleider VSV regio IJssel-Vecht en VSV regio Noordwest Veluwe. ‘Want verzuim is een signaal. Binnen de pilot “Inzet jeugdarts op het mbo” werken de Zwolse mbo-scholen samen met de jeugdarts van de GGD IJsselland, en binnen de VSV regio Noordwest Veluwe werken Landstede MBO en het Soma College samen met de gemeente Harderwijk en GGD Noordoost Gelderland.

Dat doen we volgens de M@ZL-methode, die de jeugdgezondheidszorg in sommige delen van het land al langer hanteert.’ M@ZL staat voor Medische Advisering van de Ziekgemelde Leerling, een effectieve verzuimaanpak die al vruchten afwierp in het voortgezet onderwijs en het mbo elders in het land en nu ook hier wordt uitgerold in het mbo.

‘Ik ben er enthousiast over. De methode sluit naadloos aan bij de visie van Landstede MBO. En dat wordt nu versterkt door structurele inzet van de Jeugdarts. M@ZL gaat uit van het gegeven dat verzuim een signaal is van onderliggende problematiek, die naar boven moet worden gehaald. Door de integrale aanpak van schoolmedewerkers, eventueel de ouders, de jeugdarts en leerplicht komt problematiek vroegtijdig in beeld.’ De M@ZL-training wordt inmiddels uitgerold binnen Landstede MBO.

Steeds meer studenten kampen met psychische problematiek

Mbo-studenten verzuimen vaker dan andere studenten, blijkt uit onderzoek. De regionale VSV-cijfers laten zien dat psychische problematiek met fysieke klachten de belangrijkste reden is. ‘Met onze aanpak “De student in Beeld” gaan we verzuim en VSV al sinds jaar en dag zoveel mogelijk tegen’, vertelt Adinda. ‘De coach signaleert en gaat in gesprek met de student en eventueel de ouders.

Vervolgens kunnen de psychologen, orthopedagogen en loopbaandeskundigen van Student Advies en Begeleiding (SAB) ingeschakeld worden. Als het nodig is kan het SAB de student doorverwijzen naar de jeugdhulpverlening. Ook was het zo geregeld dat het RMC desgewenst ondersteuning bood bij ziekteverzuim van een student, maar door de invoering van de AVG viel deze regeling weg.

Daarom zijn we blij met de samenwerking met de jeugdarts. Het was in bepaalde gevallen al mogelijk om de jeugdarts in te schakelen, maar dat was niet structureel en moest apart betaald worden. Terwijl de jeugdarts een belangrijke expertisebron is bij complexe problematiek van jongeren, onafhankelijk is en kan schakelen met partijen binnen en buiten de school. Door de nieuwe constructie kan er meer en beter gebruik worden gemaakt van de jeugdartsen in de twee regio’s. Zij maken de keten compleet.’

M@ZL wordt structureel onderdeel van verzuimgesprekken

Paola Starink is schakelfunctionaris bij Landstede MBO. ‘Als een student problemen heeft die de studie of ontwikkeling belemmeren en wordt doorverwezen, gebeurt dat altijd binnen de eigen woonplaats. Dat is zo geregeld sinds de invoering van de Transitie Jeugdzorg, toen gemeenten verantwoordelijk werden voor de uitvoering van de jeugdhulp, in plaats van het rijk. Ik help de student om daar het nodige te organiseren en te regelen.’

Paola heeft samen met zeven andere medewerkers van Landstede Groep de M@ZL-training gevolgd. ‘We rollen de training binnen Landstede MBO uit via de train-de-trainer-methode, dat is onderdeel van de pilot. Het gaat erom dat M@ZL structureel deel gaat uitmaken van de verzuimgesprekken. We bekijken nog hoe we die uitrol verder precies gaan aanpakken.’

Als schakelfunctionaris staat Paola in direct contact met de jeugdarts. ‘Sinds jaar en dag werk ik samen met de jeugdarts, in deze pilot is dat een structureel onderdeel geworden van de lopende verzuimaanpak. Met de invoering van de AVG is beter bepaald in welke gevallen de leerplichtconsulent of juist de jeugdarts wordt ingeschakeld. De scheiding is duidelijker geworden. We benaderen de jeugdarts niet om te bepalen of de student daadwerkelijk ziek is, maar voor handelingsgerichte adviezen. Dat is voor ons heel relevant in het kader van passend onderwijs: hoe kunnen we bij geoorloofd verzuim aansluiten bij de behoefte en de wens van de student.’

De student is leidend

Studenten weten dat Landstede MBO samenwerkt met een jeugdarts. ‘Als ze daar behoefte aan hebben, kunnen ze met de jeugdarts in gesprek gaan’, zegt Paola. ‘De student is daar zelf leidend in en zet in overleg met de coach zijn aanmelding voor de jeugdarts in werking. We bekijken vervolgens met de student samen wat er nodig is om naar school te kunnen blijven gaan en onderwijs te kunnen blijven volgen.’ Ze heeft nog niet vaak meegemaakt dat een student het aanbod om naar de jeugdarts te gaan afwees. ‘Als jongeren het echt nodig hebben, blijkt het voor hen toch wel een hele logische stap en van grote toegevoegde waarde.’

Pauline Weber is Arts Maatschappij en Gezondheid en jeugdarts bij GGD IJsselland. Vóór de coronacrisis, toen de pilot pas net officieel gestart was, sprak ze al ongeveer vijf Zwolse mbo-studenten per week. ‘Bij de start van de pilot viel het me op dat Landstede MBO het verzuimbeleid al heel goed op orde had. Jeugdgezondheidszorg was geen open eindje maar een stukje dat nog nader ingevuld kon en moest worden. Dat is daadwerkelijk anders dan de situatie op sommige andere scholen. Het voordeel van het mbo is dat er heel veel expertise aanwezig is op het gebied van gedragswetenschappen.

Ik ben aanvullend op de al aanwezige hulp op school. Als de student een probleem presenteert als medische klacht en de school de klacht niet kan duiden, kan ik met deze student in gesprek gaan. Dus het gaat niet om bijvoorbeeld normale vermoeidheid na griep, maar om diepliggender problematiek. Andersom kan het zijn dat het normaal lijkt dat iemand langdurig verzuimt door de ziekte van Pfeiffer, maar dat ik dat toch niet zo gewoon vind, en dan komt deze student ook bij mij.’

‘Ik stel het ziekzijn niet ter discussie’

‘Je moet als jeugdarts wel wat met jongeren hebben’, zegt Pauline. Daarnaast is het een luxe positie waarin ik me bevind: ik ben niet van de waarheidsvinding, ik stel het ziekzijn niet ter discussie. Ik ga het gesprek met de student aan. Ik vraag wat er aan de hand is, wat er al gebeurd of onderzocht is en wat we samen nog kunnen bedenken dat onderzocht moet worden. Ten derde vraag ik wat de student nodig heeft om zo goed mogelijk onderwijs te kunnen volgen. Dat kun je, op welk niveau dan ook, heel goed met ze bespreken. Dat betekent niet dat het allemaal in één keer is opgelost. We gaan op zoek naar wat de student zelf zou kunnen doen. Net als de school vinden we zelfregie heel belangrijk. Meestal komen we erop uit dat onderwijs volgen best wel kan, met of zonder aanpassingen. Dat is het prettige van deze methodiek.’

‘Meestal zijn de studenten heel open’

De jeugdgezondheidszorg biedt van oudsher ziekteverzuimbegeleiding op het voortgezet onderwijs. ‘In de loop der tijd bouw je veel ervaring op’, zegt Pauline. ‘Mijn adviezen zijn bedoeld voor de student, voor de ouders als de student wat jonger is, voor school, of voor een combinatie van hen. Soms is er sprake van leefstijlproblematiek en dan geef ik aan dat daar nog heel veel winst te behalen valt.

Een andere keer ontdek ik dat een student al alles doet wat hij kan, en dan adviseer ik de school om in het traject met een aantal zaken rekening te houden. Als we merken dat er veel studenten komen met dezelfde klachten, dan bieden we een collectief advies aan de school. Scholen kunnen ons ook zelf consulteren.’ Pauline koppelt niets zonder overleg met de student terug naar school.

‘Ik vertel dat ik geen controlerende functie heb. Verder leg ik altijd mijn beroepsgeheim uit, maar voeg daaraan toe dat als de school goed wil kunnen helpen, het wel handig is dat ze iets over de problematiek weten. Aan het eind van het gesprek kijken we samen wat ik terugkoppel naar school.’

Meestal zijn de studenten heel open tegen haar. ‘Dat vinden we in de jeugdgezondheidszorg altijd al opvallend; we zijn toch een soort passant, ze kennen ons niet. Ook nu het consult in verband met corona telefonisch plaatsvindt, vertellen de studenten heel openhartig. Dat heeft ook met het voortraject te maken: als op school zorgvuldig aan de student wordt uitgelegd dat advies van de jeugdgezondheidszorg goed zou zijn om te helpen, gaat hij daar meestal heel goed mee om.’

‘Gezondheid omvat méér dan alleen de afwezigheid van ziekte’

‘Gezondheid is niet alleen de afwezigheid van ziekte’, stelt Pauline. ‘Gezondheid omvat veel meer aspecten. Als de studenten straks weer fysiek bij mij op spreekuur komen, wil ik wat meer inspelen op positieve gezondheid. Er zijn tools die de student laten zien hoe hij in het leven staat. Aan de hand daarvan krijgt hij inzicht. We voeren lange gesprekken van drie kwartier. Ik vraag de medische klachten uit, zoals we dat noemen, maar daarnaast bespreken we de hele context. We vragen naar school, naar het netwerk, naar de leefstijl, naar traumatische ervaringen. We proberen het hele plaatje in kaart te brengen.’

‘Landstede MBO heeft een stevig verzuimbeleid’

‘Men vraagt me wel eens of ik de student als dokter, als een soort psycholoog of als coach benader. Dan denk ik toch het meest als mens. Omdat ik daarbij dokter ben, begrijp ik meer van de medische dingen die ze me vertellen. Een voordeel is dat ik bij behandelaars informatie op kan vragen. Van Zwolse studenten kan ik vaak de medische geschiedenis al vanaf het consultatiebureau terugzien. Als ze van elders komen, kan ik de gegevens opvragen.

Het kan heel verhelderend werken als je kunt aangeven dat de student als kind op de basisschool ook al last van buikpijn had. Het kan het ijs breken als ik een oude kindertekening laat zien. Maar meestal is dat niet nodig omdat de studenten mij zelf ook heel goed kunnen vertellen wat er aan de hand is. Het zijn ook vaak helemaal niet van die exclusieve verhalen.

Laatst was er een student die was afgehaakt bij de praktijkondersteuner, maar toch graag terug wilde. Dat regel ik dan gewoon met een telefoontje. Wij zijn geen behandelaars, we zijn geen therapeuten, we schrijven geen medicijnen voor, maar we leiden wel toe naar passende hulp en kunnen zo nodig zelf verwijzen. Als we denken dat er iets moet gebeuren, zorg ik dat de student het zelf regelt, of ik overleg met goedvinden van de student met Paola of de coach. Ik volg een student ook niet lang, ik ben maar een heel klein onderdeeltje in de verzuimaanpakketen die Landstede MBO perfect heeft geregeld. Hier zit een stevig verzuimbeleid onder en het schakelen over en weer gaat prima. Ik vind het een heel prettige samenwerking op deze manier.’

M@ZL, “De student in beeld”, werkt. Dat is niet alleen de mening van Adinda, Paola en Pauline, maar dat blijkt ook uit landelijk onderzoek. ‘In dit stadium is het lastig om te weten of het in deze pilot werkt bij de deelnemende mbo-scholen, omdat we met corona in bijzondere omstandigheden verkeren’, zegt Pauline.

‘Of het hier ook echt werkt, zie je pas aan het einde van de rit. En bovendien: wat zijn de criteria waaraan je afmeet of iets werkt? We willen in eerste instantie dat er zoveel mogelijk studenten met een diploma van school gaan. Maar je zou er nog een heel aantal andere aspecten aan kunnen hangen: we willen dat mensen zich later, op hun werk, minder snel ziek melden. We willen dat mensen minder snel een beroep doen op publieke voorzieningen. We weten gewoon dat het met mensen die een diploma hebben gehaald, beter gaat in het leven. Dat is ook het uitgangspunt van de GGD: als we mbo’ers kunnen meenemen in de vraag hoe je op een goede manier omgaat met je gezondheid, werkt dat weer door in de volgende generatie. Het is een cirkel. En de manier waarop we momenteel met z’n allen binnen de VSV regio’s samenwerken heeft ongetwijfeld een positieve invloed op deze cirkel.’