Onderwijsmagazine

Topopleiding Autotechniek: Klantgericht sleutelen

Arjan gluurt van bovenaf in een plexiglazen kubus op de servicebalie. Daar is een 3D-printer driftig aan het ‘plastic poepen’, zoals een van de studenten het vrolijk omschrijft. ‘Okay, welke code moet ik nu invoeren?’, vraagt Arjan aan zijn collega. De 3D-printer is een nieuwigheidje uit de koker van docent Tom. ‘Ik heb er al heel wat uren in gestopt om te kijken hoe het werkt,’ vertelt Tom. ‘Het zou een toevoeging kunnen zijn in de werkplaats als je een onderdeel nodig hebt dat niet op voorraad is. Maar in de praktijk is het best lastig om het er even bij te doen. Dit leer je studenten niet in een kwartiertje, daar moet je flink de tijd voor nemen. Met alles wat er verder nog op het programma staat is dat nauwelijks een optie.’

Experimenteren

Tom wijst naar een van de auto’s in de werkplaats. Onder de motorkap zijn allerlei onderdelen bevestigd met zwarte plastic dopjes. ‘Zo’n 3D-printer kan die ook maken, maar als we een zakje bestellen hebben we er honderd voor een paar euro. Dat printen voegt dan weinig toe.’ Zijn studenten lopen ook niet warm voor het apparaat. ‘Die gaan niet eerst uren in een boekje lezen om te weten hoe iets werkt, die willen vooral direct kunnen printen. Dat past ook wel bij het mbo, die theoretische interesse is een stuk minder.’

Tom met studenten

Waarom begint Tom er dan aan? ‘Nou ja, we willen zoveel mogelijk aanhaken bij ontwikkelingen die spelen, dus we experimenteren zelf ook met dit soort dingen. Dat leggen we onszelf op en dat houdt ons vak ook leuk. Je moet blijven onderzoeken. Deze week krijgen we bijvoorbeeld een lespakket binnen over waterstofauto’s. Een heel andere techniek waar we uiteindelijk ook iets mee willen.’

In de werkplaats staat al een hybride auto en een opstelling die een elektrische auto simuleert – daarmee wordt het principe van een omvormer uitgelegd, vertelt Tom. ‘Heel leuk trouwens: we krijgen binnenkort een Volkswagen Up! binnen, die is volledig elektrisch en aangepast voor het onderwijs. Het is een flinke investering, maar die kant gaat het uiteindelijk wel op.’

Het zijn verschillende werkelijkheden die elkaar tegenkomen in deze werkplaats, legt Tom uit. Hij wijst naar een hoek van de garage waar een oude Volvo onder handen wordt genomen door studenten. ‘Dat is een project van Teun, die graag oldtimers mag opknappen. Studenten helpen mee en leren zo iets over het mechanische van de autotechniek. Terwijl we ook heel goed beseffen dat alles gaat veranderen door de elektromotoren.’

Zakelijk

Evert uit aan twee studenten uit waar ze die ochtend kunnen beginnen. In mum van tijd hebben alle studenten een motorkap geopend of zijn ze bezig met het sleutelen aan onderdelen.

Het geeft Tom even tijd om e-mails te beantwoorden. ‘Als docent heb ik wekelijks contact met zo’n vijftig studenten die vragen bij mij neerleggen. Het meeste kan ik direct beantwoorden, maar soms hoopt ‘t wat op. Ik heb vaak wel meer dan tien dingen op mijn to-do-lijstje staan. Vragen van ouders, een verkeerd cijfer in de administratie, contact met stagebedrijven; als je het niet snel afhandelt, kom je in de problemen.’

Arjan

Arjan werpt nog eens een blik in de kubus van de 3D-printer. Het apparaat zoomt en snort tevreden verder. Hij vertelt dat-ie jarenlang bij een gerenommeerde autodealer werkte, waar hij zich ontwikkelde tot chef werkplaats. Toch vond Arjan het vervelend dat zijn werk steeds zakelijker werd. Ik houd enorm van het autovak, dus ik kan ook op deze manier [in het onderwijs, red.] mijn ei kwijt.’

Tussendoor bekijkt Arjan de eerste werkbonnen van leerlingen. Hij vertelt: ‘Die jongens daar zijn motor mechanisch bezig en de club daar doet iets met de carrosserie en achterin zijn Hugo en Jochem met een cilinderkoprevisie begonnen. Die moeten alles eerst schoonmaken. Die zijn nog wel even druk.’ Werkbonnen worden steeds belangrijker, weet Arjan. ‘Stel dat die klant duizend euro moet afrekenen, dan wil de klant wel weten wat er is gebeurd. Voor alle werkzaamheden is berekend hoeveel tijd je er gemiddeld aan kwijt bent, maar het zit ook wel eens tegen. Als je alle werkzaamheden noteert, dan heb je altijd een onderbouwing.’

Arjan is nog betrekkelijk nieuw binnen Landstede MBO. Vorig jaar augustus begon hij als docent in Harderwijk. ‘Ik heb het hier ook erg naar mijn zin.’ De collega’s van Arjan luisteren op de achtergrond mee. Af en toe plagen ze elkaar. Dat dollen hoort erbij en vooral Teun blijkt een gangmaker.

Tom legt uit dat er weer leuke dingen op stapel staan. Voor het educatieve project Techniek in Beeld gaan studenten en docenten een escaperoom bouwen met auto-onderdelen. ‘Zodat leerlingen op een speelse manier kennis kunnen maken met autotechniek. Denk aan veilig starten en allerlei kleine opdrachten. Daar gaan we een maand mee bezig. Via een plaatselijk autobedrijf hebben we een auto gekregen die we mogen gebruiken. Die kunnen we vanmiddag ophalen.’

Minder theorie

Begin november vormden de eerstejaars Hugo, Jochem en Jarno nog een hecht trio, maar Jarno is inmiddels van opleiding geswitcht. Die koos voor Veiligheid en Vakmanschap: VEVA. 

Jochem en Hugo

Jochem en Hugo hebben wel begrip voor de keuze van Jarno, vertellen ze. Ondertussen maken ze samen een cilinder schoon. Lang schuren, even sprayen en daar gaat het doekje weer. Ruim een uur zijn ze al bezig. Het geeft kramp in de handen. In de afgelopen maanden zijn Jochem en Hugo op stage geweest. De praktijkopdrachten gaan lekker, maar met theorievakken hebben ze een kleine achterstand. Dat heeft verklaarbare reden, leggen ze uit. Hugo: ‘Op vrijdag komen ook BBL’ers terug voor hun wekelijkse schooldag. Dan zie je elkaar weer en dan zit je toch veel te praten en te geinen. Uit een boekje leren is dan best ingewikkeld.’

Zowel Hugo als Jochem willen volgend jaar BBL gaan doen. Iets minder theorie. ‘In de praktijk wordt van alles van je verwacht. Je leert toch meer, denk ik’, zegt Hugo. Jochem: ‘Ik moet binnenkort bij een groot dealerbedrijf langs. Daar heb ik stage gelopen en daar zochten ze toen BBL’ers. Het is in de buurt, dus dat lijkt mij wel wat.’ Hugo: ‘Okay, bij een dealer? Maar dan doe je allemaal lopendebandwerk toch?’ Jochem: ‘Nou ja, daar kan je heel ver mee komen hoor.’

Topopleiding

Vooral het old school sleutelen heeft hun interesse. ‘Bandenwerk vind ik helemaal niks’, zegt Jochem. ‘Vier keer hetzelfde klusje, dat is zó saai.’ Hugo: ‘Ja, dat vind ik ook. Er zit totaal geen uitdaging in. Hetzelfde als bij een kleine beurt. Maar dat moet gewoon gebeuren. Minder leuke dingen horen er ook bij.’

Teun laat twee keer de toeter klinken. Tijd voor pauze. Jochem maakt nog weinig haast om te stoppen met schuren. ‘Ik ben blij dat ik bij mijn vorige opleiding er snel achter kwam dat ik iets anders wilde. Want daar zat ik de hele dag stil. Toen deed ik Software Development. Dat vond ik niet leuk. Nee, blij dat ik hier zit.’

Een aantal studenten glipt direct naar buiten. Arjan, Teun en Tom gaan boven in de docentenkamer zitten. Het is opeens muisstil in de werkplaats. Evert heeft wel even tijd om te vertellen over zijn werk. ‘Collega’s noemen mij het opperhoofd, maar ik zeg altijd: we doen het met z’n vieren. Eigenlijk overleggen we alles met elkaar.’

Evert

Hij is nu 58 en begon al op zijn zeventiende in de autobranche. ‘Ik was 38 en wilde iets anders. Ik kon als zijinstromer het onderwijs in. In 2002 ben ik in Amersfoort Autotechniek en Natuurkunde gaan geven bij een vmbo. Inmiddels zit ik vier jaar bij Landstede.’

De sfeer bij de opleiding Autotechniek in Harderwijk sprak hem meteen aan. ‘Ik vind het nog steeds prettig dat je hier niet zo op je lip wordt gekeken. We werken heel zelfstandig en we mogen ook de zaken zelf regelen. Dat voelt goed.’

Dat Autotechniek wederom een topopleiding is geworden, vervult Evert met trots. ‘Ja, we zijn lekker bezig, studenten zijn gemotiveerd. Ik heb plezier in mijn werk omdat ik verschillende dingen mag doen. Ik doe de intakegesprekken en volg de eerstejaars. Daarnaast houd ik ook contact met autobedrijven. De sfeer is goed. Natuurlijk zijn er ook wel verschillen tussen Tom, Teun, Arjan en ik. Maar alle vier zeggen we: niet lullen maar poetsen. Als je een mooi idee hebt, weet je dat je aan de bak moet. Wil je dit werk goed doen en zelf leuk gaan vinden, dan moet je er ook tijd in stoppen. Niet lopen lanterfanten, maar blijven ontwikkelen. Dat is de uitdaging.’