Onderwijsmagazine

Goodbye: Cora Zomer, docent Pedagogisch Werk

Wie ben je, wat doe je?
‘Ik ben Cora, 65 jaar en werk op de locatie Raalte, bij de opleiding Pedagogisch Werk. Vroeger heette dat SPW. Ik maak deel uit van het team Onderwijs en Opvoeding en dit is mijn laatste schooljaar. Per september 2021 ga ik met pensioen. Mijn man is mij net voor; hij stopt al in juli. We zijn vaak verhuisd en wonen nu vijftien jaar in Staphorst. We hebben twee kinderen, één van hen woont in het buitenland.

Ik kom zelf uit de stad Haarlem. Ik ben gereformeerd opgevoed, mijn man is van huis uit hervormd. Hij komt uit Twente. Ja, de Sallanders… Ze houden niet zo van ruzie of conflict. Mijn man zei regelmatig: “O Cora, je moet hier niet meteen wat van zeggen hoor, tel eerst even tot tien…”

Gereformeerden staan bekend als ijverig. Actie! O, dat doen wij wel even. Hervormden kijken liever de kat uit de boom. Ach ja, die zuilen en verschillen… Ik vind die hoge muren tussen kerken echt niet nodig. Nu werk ik in een gebied dat overwegend katholiek is. Heerlijk. Toen ik als kind naar een deel van de stad verhuisde met vooral katholieke gezinnen, dacht ik: hé, zij doen het heel anders, maar wat gezellig eigenlijk. Dat was een eyeopener.

Ik heb een duidelijke mening, maar de laatste tijd houd ik mij in. Laat anderen eerst maar eens iets zeggen. Ik heb vaak genoeg mijn neus gestoten en bokken geschoten. Soms was ik te ongeduldig en moest ik mijn excuses aanbieden. Als het uit je hart komt, kan je soms bozig reageren. Daar ga ik nu anders mee om.

Over ontwikkelingen binnen het mbo kan ik mij echt opvreten. Kwaliteitsdossiers? Wéér wat nieuws zeker... Dan denk ik: staat hier nu echt het belang van de student voorop? Na alle reorganisaties binnen Landstede ben ik de draad een beetje kwijt. Veel nieuwe tussenlagen, maar soms geen geld voor extra docenten… Ik vind die balans nogal zoek.’

Hoe was je zelf als leerling?
‘Ik zat begin jaren zestig op de lagere school. Een totaal andere tijd. Alles nog heel strikt en ik was best verlegen. Eind jaren zestig, op de middelbare school, begon die roerige tijd van hippies en provo’s. Geweldig! Als dertienjarige werd ik opeens heel recalcitrant. Een echt opdondertje. Ik ben ook wel de klas uitgestuurd, omdat ik nieuwe docenten zat te jennen. Hardop aan het praten tijdens de les. Brutaal zijn. Gewoon de grenzen opzocht. Ik ben vervolgens blijven zitten, dus dat was niet zo handig. Maar uiteindelijk wel de havo afgemaakt. Het kwam dus goed.’

 

Waarom koos je voor het onderwijs?
‘Ik zocht rolmodellen. Mijn ene tante was verpleegster bij het Kruiswerk. De andere sociaal-cultureel werkster in Amsterdam, in de Kinkerbuurt. Ik hielp weleens mee. Met al die types in het buurthuis. Zoiets leek mij ook wel wat. Dus ik dacht aan de sociale academie. Maar die had niet zo’n goeie naam in onze kringen. Alleen maar langharige figuren. Veel te links voor een gereformeerd meisje.

Dus het werd de opleiding Kerk en Jeugdwerk. Ik haalde de derdegraads bevoegdheid voor godsdienstonderwijs. Ik gaf les op openbare basisscholen in Barneveld, Lunteren en later in Leersum. In 1984 haalde ik mijn tweedegraads bevoegdheid voor godsdienst en maatschappijleer. Ik werkte bij MDGO De Oudenoord in Utrecht en tegelijkertijd een jaar bij het Christelijk Lyceum in Zeist. Toen kwam er een keuzemoment. Ik vond alles rondom identiteit en levensbeschouwelijke vorming toch leuker dan lesgeven aan brugpiepers. Dus ben ik voor het mbo gegaan.

In 1997 begon ik in Raalte als docent godsdienst en levensbeschouwelijke vorming. Raalte vind ik de gezelligste locatie binnen Landstede MBO. Ik heb bij meerdere teams gewerkt, ook bij de landbouwopleiding. Dan nam ik het vakblad Boerderij mee en vroeg ik: wat staat hier nou in waar je écht blij van wordt? Dan had je de mooiste gesprekken…’

Wat hoop je in dit laatste schooljaar nog te bereiken?
‘Vooral dat ik coronavrij mijn pensioen ga halen. Verder ben ik niet zo streberig. Ik wil collega’s inwerken die taken overnemen. Dat ze weten hoe ik het heb aangepakt. Stappenplannen, ouderspreekavonden, diplomeringsbijeenkomsten. Loslaten is niet moeilijk als je tijd krijgt om zaken af te ronden. Misschien valt het straks nog best zwaar. We gaan het zien.’

Wat kunnen jonge docenten van jou leren?
‘Nou, je leert vooral van elkaar. Het maakt niet uit hoe lang je al op school werkt. Zonder een leerbare houding en gesprekken met collega’s red je het niet als docent. Je mag fouten maken. Jonge collega’s vinden dat vaak lastig. Ik ben wel het type dat zegt: afspraak is afspraak. Anders kom je nergens.

Ik zou mijn collega’s willen waarschuwen voor een te hoog tempo. Die waan van de dag. Voor je het weet jaag je jezelf door de week heen. Nergens tijd voor bezinning. Ik denk weleens: houd je pas even in. En houd de humor erin. Want een dag niet gelachen is een dag niet geleefd.’

Waarin had je zelf iets meer tijd willen steken?
‘Ik had in veel dingen juist minder tijd moeten steken. Minder in het geneuzel rondom de organisatie. Ik stoor mij aan het PR-gebeuren. Die gelikte verhalen over hoe goed onze school of de organisatie is. Er gaan soms ook dingen níet goed. En dat mag ook wel benoemd worden. Iets meer tijd voor reflectie kan geen kwaad.’

Wat ga je missen als je straks afscheid hebt genomen?
‘Studenten natuurlijk. Ik ben 65, maar zij houden mij jong. Straks moet ik mijzelf opnieuw uitvinden. Zo voelt het. Ik probeer daar nu al vorm aan te geven. Ik werk nog 2,5 dag en dat is goed te doen. Ik hoef gelukkig geen online lessen te draaien. Dat digitale is niet echt iets voor mij. Al heb ik in korte tijd wel veel geleerd met MS-Teams. Maar ik ga zeker ook dat collegiale missen. Samen de schouders eronder, meeleven met elkaar en goed werk leveren. Dat hoort bij onderwijs.’

Welke hobby of passie komt jou als docent goed van pas?
‘Ik lees graag en kijk veel documentaires. Ik probeer goed bij te blijven. Ook straks, als ik stop. Dan ga ik waarschijnlijk weer tennissen. Ik zorg wel dat ik niet in een gat val. Mijn echtgenoot heeft een kajuitbootje gekocht. Een opknapper. Dan kunnen we straks vanuit Hasselt uitvaren. Of reizen in het buitenland. Ik hoop dat het ons wordt gegund.’

Wat zou je schrijven in een brief aan de minister van onderwijs?
‘Ik ga niet schrijven, want hij luistert toch niet. Ik ben al jaren lid van CNV Onderwijs en geloof meer in de invloed van vakbonden. Ik vind het jammer dat collega’s zich niet meer willen binden aan zo’n organisatieverbond. Ik hoor altijd dat het duur is. Maar ja, als de bonden zorgen voor 500 euro bonus dan profiteert ook iedereen. Dan denk ik: lieve collega’s, zo’n cadeautje komt niet uit de lucht vallen hè. Daar is voor gestreden.’

 

Oproep

Zit jij als docent aan het begin of aan het einde van je loopbaan? En werk je bij een opleiding of school die onderdeel is van Landstede Groep? We zijn benieuwd naar jouw verhaal. Neem contact op via redactie@zinmag.nl of bel/app 0628364207.