Onderwijsmagazine

Onderwijscolumn: Trots

 

 

 

Column: Trots 

Tijdens deze coronaperiode denk ik met enige regelmaat aan de smurfen. Ze maken een wandeling. Grote Smurf voorop. En al snel komt de eerste vraag van een smurf die met grote tegenzin meeloopt: ‘Grote Smurf, is het nog ver?’ En Grote Smurf antwoordt: ‘Nee, het is niet zo heel ver meer’. Een kilometer verder...‘Grote smurf, is het nog ver?’ Grote Smurf begint zich zichtbaar te ergeren maar houdt zich in: ‘Joh, dat valt wel mee, nog éven volhouden!’ Weer een kilometer verder: ‘Grote Smurf, is het nog ver?’, waarop Grote smurf zich omdraait en heel hard roept: ‘Ja, het is nog héél ver!’

Het is een prutperiode. Corona duurt me veel te lang. En ik ben bang dat de vraag met: ‘Grote Smurf, duurt het nog lang?’, toch echt beantwoord gaat worden met : ‘Ja, het duurt nog héél lang!’

Wat heb ik een hekel aan afstand bewaren. Wat mis ik het om éven mijn tante van 83 te knuffelen. De schaarse sociale contacten verlopen zonder de gewoonlijke begroeting met een knuffel en zoen, en dat is nog steeds onwennig. Online les; het is echt niet waarom ik docent ben geworden. Wat mis ik de interactie met studenten, de lol met elkaar, het ‘oh het is mooi weer, we gaan toch eerst even een coachwandeling doen met gesprekskaarten’. Online vergaderen vreet energie. Ik mis de contacten met collega’s. Ik baal ervan als ik pas veel later opmerk dat er bij een collega thuis iets aan de hand is.

En toch ben ik trots. Trots op mijn studenten en collega’s.

Collega’s die hun weg moeten vinden in digitaal onderwijsland en dat met het nodige vallen en opstaan toch maar elke dag weer doen. Bij het lesgeven vanuit huis komen kinderen of katten ineens de les bezoeken. Of begint de wasmachine, in het ‘leslokaal op de tweede verdieping thuisadres docent’, nét op het moment dat er een les start te centrifugeren . Docenten die de balans opnieuw moeten vinden tussen privé en werk. Hun eigen zorgen hebben over hun kwetsbare familieleden of zelfs meer daadwerkelijke zorg moeten leveren naast hun werk.

Studenten die elkaar in hun kleine groepjes steunen. Elkaar appen als iemand iets vergeet of de les niet kan vinden. Een quarantainestudente wordt bij de fysieke les in Teams via een laptop van een klasgenoot betrokken zodat ze toch de les kan volgen. Studenten die elkaar bij problemen in elkaars vriendenkring opvangen. Problemen die er niet om liegen; van een fors verkeersongeval tot suïcide. Maar er is tijd en ruimte én begrip voor elkaar. Op de introductiedag op school hebben ze aan het eind van de middag groepjes gevormd. En dat pakt gelukkig heel goed uit. Bij de evaluatie van hun samenwerking kreeg ik te horen: ‘Mevrouw, tijdens uw eerste lesuur op de maandag doen we vaak niet wat moet hoor. Dan praten we eerst even bij. Die opdracht maken we dan later wel!’

Ik kan het alleen maar héél goed vinden. Want deze prutperiode duurt vast nog véél langer. En dan kunnen we maar beter zorgen dat we het tijdens de wandeling goed met elkaar hebben!

 

Carolien Rademakers

Sinds: 2009
Vak: coaching, ICT-vaardigheden, kantoortraining, gespreksvaardigheden

School: Landstede MBO

Werkervaring: buurtzorg,
gehandicaptenzorg, mbo-onderwijs.

Vindt leuk: studenten, koken, tuinieren, buiten zijn.