Onderwijsmagazine

Albert Bril neemt afscheid van Landstede Groep: ‘Ik houd niet van wachten’

Op 6 april was Alberts afscheidsreceptie voor externe relaties in de businessclub van Landstede Sportcentrum, intern had hij eerder al afscheid genomen. In zijn speech passeerde in vogelvlucht zijn loopbaan: in december 1986 werd hij administrateur bij het Thomas a Kempis College, daarna ging hij – door alle fusies in de jaren negentig – aan de slag als hoofd financiën bij Onderwijsgroep de Landstede.

Verrassingen

‘Door al die fusies kreeg Landstede er heel veel gebouwen bij die ook beheerd moesten worden. Daarnaast droeg de overheid de verantwoordelijkheid voor de gebouwen in het mbo over aan de onderwijsinstellingen. Daardoor was een afdeling facilitair en huisvesting noodzakelijk. Ik mocht die toen, samen met een collega gaan opzetten om daarna zelf als coördinator huisvesting aan de slag te gaan.’

De stap van financiën naar huisvesting was voor Albert een logische: ‘Ik heb vroeger in de bouw gewerkt, dus huisvesting had al mijn interesse. Ook had ik inmiddels een opleiding in die richting gedaan. Bovendien kon ik het werk naar eigen inzicht invullen.’

In al die jaren bij Landstede Groep heeft hij dan ook nooit overwogen een andere baan te zoeken. ‘Van het opstellen van een strategisch huisvestingsplan, gebouwen aanpassen en nieuw bouwen, tot het laten herstellen van een ingegooid raam: het was nooit saai, elke dag kwam je weer voor verrassingen te staan. Op een gegeven moment had Landstede 85 gebouwen, dus het was altijd hands on, geweldig die reuring.’

Landstede Topsportcentrum

‘De leukste uitdaging? Dat was by far het Landstede Topsportcentrum, nu dertien jaar geleden. Dat hebben we intern verbouwd, alleen de muren en het dak bleven. Het was eens wat anders, een keer geen lokalen of open leercentra, maar sportzalen. Je was gedwongen binnen die 108 bij 48 meter te blijven. Nu ik er zo over nadenk: misschien was het wel het eerste circulaire gebouw in Nederland.’

‘Lastig was alles rondom vergunningen’, vervolgt Albert.Lastig omdat je er geen grip op hebt. Je krijgt te maken met overheidsinstanties en dat betekent wachten, wachten en nog eens wachten. Zeker bij nieuwbouw. Daar zit je met eisen op het gebied van duurzaamheid, natuur, stikstof… Zag het laatst nog voor ons nieuwbouwproject in Harderwijk: om een vergunning aan te vragen, zijn twaalf vooronderzoeken nodig. En daarna volgt nog de omgevingsvergunning.

Ik houd niet van wachten. Ik neem liever een beslissing om dan achteraf te constateren dat het misschien anders had gekund, dan geen beslissing. Want dan weet je zeker dat er ook niks gebeurt.

Wat ik altijd een mooie, toepasselijke uitspraak vind is deze: “De problemen die wij maken moeten de mensen na ons oplossen.” Dat zeg ik ook tegen de jongens die blijven: die problemen die ik gemaakt heb kom je allemaal nog tegen, maar die lossen jullie op.’

Gasvrij en zonnepanelen

Met het vertrek van Albert zijn de taken – vanwege de verschillende financiering van vo en mbo - opnieuw verdeeld: ‘Henri Kosmeijer gaat over het mbo, Hans van Benthem over het vo en Ronald van der Wolf doet mbo en een deel vo (Harderwijk en Hardenberg). Daarnaast zijn er nog twee medewerkers die de acute problemen oplossen. Samen zijn die nu verantwoordelijk voor 44 gebouwen.

‘Dit is het juiste moment om alles over te dragen. De gebouwen zijn op orde, de fase van verbouwen, nieuwbouw en verhuizen is achter de rug. Nu komt het aan op verduurzaming: installaties finetunen, dus gebouwen gasvrij maken, zonnepanelen plaatsen en – ook belangrijk – daken vooraf isoleren.’

Albert Bril tijdens zijn afscheidsreceptie

Visie

Wat op het gebied van huisvesting nog wel een probleem kan worden, is volgens Albert de steeds slechtere visie van de overheid op de ontwikkeling van het mbo-onderwijs.

‘Want hoe geven wij over tien jaar les? Is dat individueel of klassikaal? En deels op afstand of deels fysiek? Dat zijn cruciale vragen, want stel dat vijftig procent op afstand is, dan heb je ook de helft minder huisvesting nodig. Daar moeten antwoorden op komen. Ook zie je een trend naar meer praktijk in de praktijk, wat we jaren terug ook hadden. Dat heeft ook gevolgen voor de huisvesting.’

In een gat vallen

Wat hij het meeste gaat missen? ‘De vele contacten die je in dit werk opdoet. Directeuren, conciërges en externe projectleiders, werkvoorbereiders en werklieden: je krijgt met iedereen te maken.’ Maar bang om straks in een gat te vallen is Albert niet: ‘Ik blijf voorlopig elke week ongeveer één dag projecten doen voor Landstede Groep. Daarvoor heb ik veel overleg met externe partijen. Dat is prettig, zo gooi ik de deur niet van de ene op de andere dag dicht.

Ik ben bijvoorbeeld nog betrokken bij het nieuwbouwproject De Weezen, bij het Thomas a Kempis College. Met name bereikbaarheid, parkeren, is daar een uitdaging en die wordt met de verdriedubbeling van het aantal woningen – 180 naar 540 – alleen maar groter.’

Golfen en varen

Daarnaast gaat Albert zich inschrijven bij de Kamer van Koophandel. ‘Afhankelijk van hoeveel tijd ik over heb zou ik wel bouwbegeleiding willen doen. Ik heb 25 jaar ervaring en er is redelijk veel werk voor projectleiders. Het mooie is dat ik als zelfstandige zelf de regie over mijn agenda heb.’

En is er dan nog ruimte voor hobby’s? ‘Jazeker’, lacht Albert. ‘Golfen, varen met ons sloepje of lekker naar een terras in de stad: dat ga ik ook zeker doen!’