Onderwijsmagazine

Hello: Evelien van Dijk, docent Duits Thomas a Kempis College en Carolus Clusius College

Wie ben je, wat doe je?
‘Ik ben Evelien van Dijk, 24 jaar oud. Dit is mijn derde jaar in het onderwijs en het eerste jaar op Thomas a Kempis College. Daar werk ik een paar dagen per week als docent Duits. Daarnaast geef ik nog les op het Carolus Clusius College, waar ik kon blijven na een stage.

Ik ben opgegroeid in De Krim, bij Slagharen. Ja, echt zo’n dorpsmeisje. Na de scheiding van mijn ouders verhuisde ik naar Dedemsvaart. Daar zat ik al snel helemaal op mijn plek. Met beide ouders heb ik trouwens een goed contact. Ondanks de breuk was het een warm gezin. Ze zijn heel belangrijk voor mij. Samen met mijn vriend woon ik nu in Zwolle. In mijn vrije tijd dans ik veel; voornamelijk hiphop en moderne dans. Ik speel ook gitaar en zing liedjes. Maar puur hobbymatig.

Ik zie er jong uit. Leerlingen schatten mij soms 21. Ik vind het niet vervelend, juist niet, maar ik ben mij er wel bewust van. Als jonge docent kan ik mij makkelijk in hun leefwereld verplaatsen. Dat is echt een voordeel. Ik vertel wel eens over mijn eigen schooltijd en dan zie je ze kijken: hey, zij kent dat gevoel dus ook...

Hoe was je zelf als leerling?
‘Als meisje was ik echt wel wat verlegen. Ik ging naar het gymnasium, haalde goeie cijfers en deed braaf wat docenten vroegen. In de pubertijd sloeg dat volledig om. Ik werd teruggezet naar de havo, waar ik zonder veel moeite mijn diploma haalde. Ik hield van docenten die vriendelijk en enthousiast waren. Maar ook duidelijk. Dus niet te veel geouwehoer, maar heldere kaders. Ik had een geschiedenisleraar die dat heel goed kon.

De keuze voor Duits is wel te verklaren. We woonden dichtbij de grens en keken veel naar de Duitse tv. Tekenfilms op Nickelodeon, bijvoorbeeld. In het buitengebied had je namelijk geen kabelaansluiting. Ik vond het als kind al een makkelijke, maar ook mooie taal. Mooiste woord? Leidenschaft. Dat betekent: passie.’

Waarom koos je voor het onderwijs?
‘Na de havo nam ik een tussenjaar. Ik wilde hbo doen, maar wat? Mijn moeder vond Duits wel iets voor me. Ik dacht: duh, ik word geen docent, ik ben juist blij als ik van school af ben. Ik heb gepiekerd over die keuze. Iets met jongeren leek mij wel wat. Iets sociaals. Zeker geen kantoorbaan. Uiteindelijk ben ik toch aan de opleiding Duits begonnen. Ik dacht: proberen kan geen kwaad.

Die eerste keer stage was doodeng. Je bent heel kwetsbaar. Sta je daar als 18-jarige. Je stapt in een keer in een andere rol. Toch groeide het zelfvertrouwen snel. Ik kon het gewoon. Sterker nog: ik vond het ook heel leuk.

Ik vind het best pittig om docent te zijn. Vooral alle rompslomp er omheen. Lessen voorbereiden, vergaderen, contact met ouders, toetsen maken en inspelen op alle situaties bij leerlingen. Iedereen is weer anders. Het vraagt tijd, geduld en veel oefening.’

Wat is ervoor nodig om dit eerste jaar te laten slagen?
‘Dat eerste jaar heb ik dus al gehad, maar ik ben nog lang niet uitgeleerd. In 2018 heb ik mijn bachelor behaald en vorig jaar begon ik aan mijn master. Als eerstegraads mag je ook lesgeven aan bovenbouw havo en vwo. Ik merk nu al dat oudere leerlingen met andere vragen komen. Je moet meer de verdieping zoeken. Dat vind ik leuk.

Ik ben best perfectionistisch ingesteld: ik ga voor een 8 of hoger. Dus ik zet alles in. Dat is ook een valkuil. Als je alles goed wilt doen, loop je jezelf voorbij. Tegen leerlingen zeg ik: je Duitse uitspraak hoeft niet perfect te zijn om jezelf verstaanbaar te maken’. Lachend: ‘Misschien ben ik wel strenger voor mezelf dan voor leerlingen.’

Wat wil je dolgraag leren van ervaren docenten?
‘Ik ben nog wat zoekende, merk ik. Orde scheppen, routines ontwikkelen; ik wil een goede balans vinden. Ik hoop ook dat het voorbereiden van een les straks minder tijd kost. Daarnaast wil ik leren hoe je een goed contact opbouwt met ouders. Tijdens de opleiding is daar weinig aandacht voor geweest. Je moet het in de praktijk leren. Dat klinkt mooi, maar je schiet voor je gevoel wel eens tekort.’

Wat kunnen zij misschien van jou afkijken?
‘Ik ben echt van de creatieve, praktische aanpak waarbij allerlei vaardigheden nodig zijn. Dat is anders dan grammatica stampen en rijtjes leren. Ik zeg bijvoorbeeld: maak er eens een filmpje bij. Of: schrijf eens een mooi gedicht. Een andere invalshoek levert vaak verrassende resultaten op.

Ook pas ik veel actualiteit toe in mijn lessen. Het nieuws uit Duitsland, de cultuur. Welke ontwikkelingen zijn er? Wat kan je daarvan leren? Super interessant. Voorheen lag de nadruk in het onderwijs op grammatica, nu vooral op spreken. Het is een andere benadering, maar ik geloof daar wel in. Als je een taal vaak genoeg spreekt, leer je vanzelf fouten verbeteren.’

Wat doe je allemaal om ‘een beetje fris’ te blijven?
‘Nou ja, die masteropleiding geeft volop verdieping. Maar ook als ik in Duitsland op vakantie ben geweest, leer ik weer iets nieuws. Dan laat ik in de klas een liedje horen, bijvoorbeeld. Ik ben wel van de praktische benadering. Ik vertel bijvoorbeeld hoe je daar eten bestelt of in de supermarkt iets vraagt. In kleine stapjes heb je sneller een succeservaring bij het leren. Ze merken ook: hey, dit is waardevol om te onthouden.’

Welke hobby of passie komt jou als docent goed van pas?
‘Ik heb de gitaar een keer meegenomen om een lied te spelen. Leuk, maar doodeng. Het was een overwinning op mijzelf. Duitstalige muziek gebruik ik vaak in een les. In Nederland denkt iedereen direct aan Schlagermuziek. Maar dat is zo’n stereotypering. Er zijn veel top 40-nummers met aansprekende teksten. Zo krijgen ze de taal van dit moment mee. Dan gaat het iets meer leven.’

Wat zou je schrijven in een brief aan de minister van onderwijs?
‘Ik vind het onderwijs in Nederland heel goed. Iedereen krijgt de kans om zich te ontwikkelen en de voorzieningen zijn top. Dus eerlijk: ik zou een positief verhaal schrijven. Misschien alleen op het einde een kritische noot over de hoge werkdruk. Het is niet voor niets dat jonge docenten afhaken; er komt heel veel bij kijken. Hopelijk is daar voldoende oog voor.

Als docent leg ik de lat graag hoog. Vaak denk ik na een les: dit of dat mag nog véél interactiever en creatiever. Maar ja, daar heb je niet altijd de tijd voor in een klas met dertig leerlingen... Dus dan moet ik ook niet denken: help, ik faal! Daar probeer ik nuchter in te blijven.’

Wat vind je prettig aan deze coronaperiode?
‘Het online onderwijs heeft niet mijn voorkeur, maar ik vond het best fijn om meer thuis te zijn. Zeker in het begin was dat best gezellig. Maar ja, je gaat wel collega’s missen. En het is ook handig als iemand van ICT even snel kan komen kijken, in plaats van thuis inbellen… Het digitale heeft de toekomst, maar ik ben meer van pen en papier. Dus met het digitale mag ik nog aan de slag.’

Wat is je lijfspreuk?
‘Ik heb geleerd dat het niet zo erg is om je een keer te vergissen in het leven. Ik ging van vwo naar havo en het voelde als falen. Achteraf gezien is het juist goed geweest. Het afstromen paste bij de ontwikkeling die ik doormaakte. Het hoeft niet allemaal zoals het is bedacht. Dus mijn spreuk is: Drie keer links is ook rechts. Pak je eigen moment. Kom je er nu niet, dan misschien iets later.’

Oproep

Zit jij als docent aan het begin of aan het einde van je loopbaan? En werk je bij een opleiding of school die onderdeel is van Landstede Groep? We zijn benieuwd naar jouw verhaal. Neem contact op via redactie@zinmag.nl of bel/app 0628364207.