Onderwijsmagazine

Mijn warme nest: een schelp voor het leven

 

 

 

 

Mijn warme nest: een schelp voor het leven

Van de één op andere dag bevind je jezelf in een vrij westers land; Nederland. De geborgenheid van je familie in een collectieve samenleving wordt vervangen door anonieme vreemden om je heen en je bent er zelf ook vreemd voor de ander. Je kijkt om je heen; weinig bekenden… Je bent vooral op jezelf aangewezen. Jij bent immers zelf diegene die het dichtst staat bij de persoon die je het beste kent…?

De huidige vrijheid waarnaar je dorstig hebt gezocht blijkt beangstigend. De begrenzing van vrijheid destijds onder de brute bezetting, blijkt een ‘veiligheid’ in zich te hebben, hoe onveilig die ook was! Ben ik nostalgisch naar de scheidingsmuur, naar de beperking van mijn vrijheid in alle facetten van het leven? Of ben ik op zoek naar de bekende weg, naar de geborgenheid van familie, vrienden en bekenden, de wegen en steegjes van mijn geboortestad Jeruzalem?

Geborgenheid in mijn naam

In de anonimiteit van het bestaan in mijn nieuwe land zoek ik mijn naam: Nabil! Zoals mijn ouders die mij hebben gegeven tegen elke traditie in van een eerstgeboren zoon die de naam van zijn opa hoort te dragen: in mijn geval: Isaac. Het wordt Nabil Isaac, een compromis tussen de traditie en tevens de breuk ermee. Maar mijn opa trapt er niet in en vindt het alsnog een breuk in de familielijn.

In mijn naam vind ik de geborgenheid die ik zoek. Mijn naam draagt in zich het verhaal van mijn ouders, mijn grootouders en heeft een betekenis; een ‘nobele persoon’. Het is niet alleen een roepnaam maar ook een opdracht. Zo voelt het voor mij, om zo te worden, zo te zijn in alles wat ik doe. Een zware opdracht, die zeker niet zo is bedoeld door mijn ouders maar wel door mezelf is opgelegd.

Met een achternaam die “tovenaar” betekent, is het beeld voor mij compleet! Ik zal me in mijn nieuwe wereld als zodanig gedragen en me voordragen als de ’Nobele tovenaar’. De gedachten vormen de bouwstenen om mezelf weer te gaan herontdekken. Onbewust en geleidelijk voelt het alsof ik mezelf aan het opbouwen ben, aan het herbouwen om me aan te kunnen passen aan mijn nieuwe omgeving.

Geborgenheid, gewaarborgd

De ingrediënten zijn gewaarborgd in het warme nest en opvoeding die ik heb genoten van mijn ouders, opa's en oma's, tantes en ooms, allemaal familie waartussen ik ben opgegroeid. Een warmte die ik kan herroepen in mijn gedachten, op momenten van nood en eenzaamheid. Het is alsof dat gevoel van het ‘warme nest’ - dat ik heb ervaren in mijn jeugd tussen familie en school - diep geworteld is en dat je het in je draagt, door het leven heen. En dat nest draagt je in moeilijke tijden. Het is de schelp die je om je heen draagt, waar je ook bent, en waarin je je kunt terugtrekken in tijden van storm en onbehagen! Zou dit ’oer-geborgenheid’ kunnen zijn?

Terwijl je bezig bent een plek te veroveren in je nieuwe omgeving, is op hetzelfde moment je omgeving bezig jou te definiëren en een plek te geven. Het eerst wat wordt gezien is je kleur. Gevolgd door jouw accent en gebrekkige taal. Je naam duidt op een bepaald gebied. Op z’n best ben je een exotisch fenomeen en in het slechtste geval een gelukzoeker in een ‘rijk’ land. Het beeld is compleet! Je plek is al bepaald door de ander en je identiteit is al geïmpliceerd en ingevuld.

Ontwortelde olijfboom

Het wordt me duidelijk dat er een zware taak op me rust om dat beeld te nuanceren. Bovendien moet je als Palestijn in Nederland je bestaansrecht als mens in vele gevallen ook nog eens verdedigen. Mijn identiteit moet ik dan maar zelf bepalen en mijn plek zelf zien in te nemen. Ik zoek naar erkenning en herkenning van wie ik ben, zoals ik ben of zoals ik wil zijn.

Ik ben een ontwortelde olijfboom zoekend naar een vruchtbaar land om te aarden. Een zoektocht van vele jaren om te leven en te overleven tussen de hoge bomen van eiken, berken en coniferen om me heen. Het is een strijd om uit de schaduw van die bomen te ontsnappen om in het licht te komen. Zijn de buren nieuwsgierig naar deze exotische boom? Komt er iets van een contact of blijft het een groet door de wind heen?

Een professional in kleur

Met die ervaringen, soms als een reis door de woestijn, ga ik het onderwijs in als ‘professional in kleur’. Als universitair docent architectuur in eigen land ga ik eenmaal in Nederland verder als wiskunde docent. In beide gevallen is het me duidelijk dat het in eerste instantie gaat om de relatie met de studenten. Zij hebben die nodig en ongetwijfeld ik ook, als basis om verder te gaan in het vak.

Er is geen twijfel mogelijk dat er een dubbele taak voor me ligt. Ik moet eerst aan het gevormde beeld timmeren voordat ik mijn eigen plek krijg. Een lange adem van geduld en in dialoog met de ander. Ik pakt mijn kans om verder mijn eigen ervaring te kunnen inzetten, ook buiten de muren van de klas. Een bredere inzet om van betekenis te zijn voor de ‘allochtone’ studenten. Mijn opdracht is om een steunpunt op te zetten voor die specifieke doelgroep. Mijn architectonische en wiskundige kennis schieten te kort om die taak met succes te kunnen vervullen. Dus moet ik vanuit mijn persoonlijke ervaring en vanuit mijn ontwikkelde intuïtie putten om dat doel te bereiken. Daar ligt een bron van informatie, van ruwe kennis, rijk in taal en cultuur van de vele landen waar ik heb gestudeerd en gewoond.

Een onherbergzame weg in het begin. Voordat ik iets voor de student kan betekenen, moet ik eerst mijn plek zien te vinden tussen mijn volwassen collega’s. Een plek waar ik kan rekenen op ‘professionele empathie’ om open te staan voor iemand met een andere culturele achtergrond en met andere referentiekaders. Op zwakke momenten en ondanks mijn opleidingen zoek ik naar een soort ‘functionele geborgenheid’. Ik heb het nodig om verder te kunnen met mijn werk. Ik zoek de herkenning. Ik wil gezien worden zoals ik gezien wil worden. Een niet al te makkelijke weg, met vallen en opstaan, in dialoog blijven, met een grote dosis incasseringsvermogen en strategische stappen, kan ik stellen dat ik mijn plek heb gevonden. Ik voel me nu geborgen als professional tussen die professionals. Ik mag er zijn!

Hoe gaat het met jou?

Hoe kunnen mijn studenten, nieuwkomers, vluchtelingen, jongeren die in een kwetsbare positie zijn terechtgekomen zich staande houden in een schoolomgeving waar prestatie, inspectie en resultaten de bovenhand vaak voeren? Hoe verloren voelt dat jonge meisje zich, dat nooit een school van binnen heeft gezien, geen taal beheerst, in haar nieuwe wereld? En dat andere kind dat alleenstaand is en na school thuiskomt in een lege eenzame kamer? De jongens die andere jongens om zich heen zien en hetzelfde willen zijn en hetzelfde willen hebben? Hoe kun je deze jongeren bereiken en hoe kun je hen iets leren als je de ‘relatie’ niet op de eerste plaats zet?  Voor vele van deze jongeren gaat het om gezien worden, bevestigd in hun kunnen, geborgd door interesse te tonen, de simpele vraag te stellen: “Hoe gaat het met jou?” 

Hij kent mijn naam

Ik herinner me dat onze tweede zoon naar de brugklas gaat. Geboren en getogen in Nederland en toch is de stap naar de grote school voor hem net een brug te ver die hij moet oversteken. Hij mist de geborgenheid van zijn kleine lagere school, het contact met meester Henk. Het heeft bijna een half jaar geduurd totdat hij kan aarden op zijn nieuwe school. Van het ene op het andere moment komt hij vrolijk thuis en opgewonden vertelt hij:

Mam, ik zat in de pauze in de grote kantine toen meneer Berends, de godsdienstleraar langs kwam, hij legde zijn hand op mijn schouder en vroeg: ‘Yasin, alles goed?’

Mam, vertelt hij verder, hij kent mijn naam!

Het wordt een keerpunt in zijn schoolleven. Hij heeft een naam. Hij voelt zich geborgen binnen de anonimiteit van een grote school. Zo klein kan het zijn, maar met zulke grote effecten voor jongeren. Een hand op je schouder, een teken van gezien worden, een teken van herkenning en geborgenheid.

Geborgenheid voortgedragen

Terwijl hier in Nederland het individu centraal staat, vraag ik me af of er iets te leren valt van de collectieve samenleving waarin ik ben gegroeid? Is er een brug te slaan tussen die twee culturen waar betrokkenheid het belang van de individu overstijgt ten goede van velen in de samenleving die het nodig hebben? Zou het Afrikaanse gezegde ‘It takes a village to raise one child’ een plek kunnen krijgen in dit mooie westerse land, in Nederland? Met die gedachte en de notie dat sommige jongeren het moeilijk hebben, zoek ik naar een oplossing. Ik zie collega’s met pensioen gaan. Hun jarenlange ervaring lekt weg uit de school, terwijl die nog zo helpend zou kunnen zijn. Kunnen hun skills en betrokkenheid behouden blijven, ook ‘na hun vertrek’ en kunnen we die verbinden aan de behoeften van jongeren op school? Zo is Maatje op Maat ontstaan…

Vaak schort het aan de tijd die de leraar moet verdelen tussen de kerntaak van lesgeven en aandacht besteden aan jongeren die meer aandacht behoeven. De meeste docenten doen beide met een grote mate van inzet en betrokkenheid. Voor dat extraatje dat jongeren nodig hebben, is er sinds Maatje op Maat, een vrijwillig maatje. Ze lopen een stukje mee net zoals bij de Emmaüsgangers zolang het nodig is. De maatjes geven advies, een luisterend oor, of houden gewoon de deur open. Ze geven de jongeren het vertrouwen in zichzelf en versterken hun in de verdere ontwikkeling. Ze vormen de schelp van geborgenheid om hen heen. Zo ontstaat de participatiesamenleving waar oud en jong samen komen, een win-win situatie.

De olijfboom heeft na vele jaren van strijd en zoektocht naar geborgenheid z’n plek gevonden naast zijn hazelaar en is goed geworteld in Nederlandse bodem. Drie olijven zijn voortgekomen uit die boom; drie prachtige zonen die hun weg hebben gevonden en inmiddels de ‘boom’ hebben verlaten. Het warme nest, is er altijd voor hen. Geborgenheid vormt de kern van een gezonde maatschappij. Voor wie dat niet heeft zal Maatje op Maat proberen het gemis te dichten.

 

 Nabil Sahhar

Projectleider Mentoring@work en coördinator van Maatje op Maat bij Landstede Groep.

Werkervaring: studentadviseur culturele diversiteit, wiskundedocent ISK Landstede, huisouder, wiskundedocent, coördinator Internaat Internationale School Eerde, architect, universitair docent in Athene, Jeruzalem en Amsterdam.

Vindt leuk: Lezen, menselijke contact, talen leren, debatteren, reizen en motorrijden.

Dit artikel verscheen eerder in het boek:

Geborgenheid, thuiskomen in de wereld
Over de pedagogische opdracht van de school