Onderwijsmagazine

Studentenraad: verplicht bedrijven om mbo’ers stageplekken aan te beiden

 Edith van Leeuwen

Jan-Arie Wijnandts

Xander Muis

Maak duidelijk dat het mbo niet alleen praktisch is, maar ook theoretisch. Zorg tijdens een stageperiode voor meer contact tussen school, studenten en bedrijven. En maak met grotere bedrijven bindende afspraken over vaste stageplekken voor mbo-studenten. Op die manier laat je het mbo beter aansluiten op de praktijk, vinden Jan-Arie Wijnandts, Edith van Leeuwen en Xander Muis. Samen vormen zij het dagelijks bestuur van de Studentenraad die met een frisse, kritische blik de ontwikkelingen volgt binnen het mbo van Landstede Groep.

Wat doet de Studentenraad?

Jan-Arie: ‘Wij bespreken en volgen de onderwerpen binnen Landstede Groep die direct of indirect te maken hebben met mbo-studenten. Een groot thema was bijvoorbeeld het nieuwe rookbeleid. Maar je kunt ook denken aan het camerabeleid of de nieuwbouw. Op sommige stukken hebben wij instemmingsrecht, op andere onderdelen alleen adviesrecht. Maar we hebben dus wel veel inzage in stukken. De raad bestaat uit elf studenten. Wij behartigen samen de belangen van alle mbo-studenten [Landstede MBO, Mbo Menso Alting en StartCollege Entree, red.].’ De Studentenraad heeft een coach en ook nog een ondersteuner. Zij geven uitleg bij de stukken en helpen bij de vergaderingen.

‘Meestal wordt er goed naar ons geluisterd’

Jan Arie: ‘En als Studentenraad kunnen we zelf een spreker uitnodigen voor toelichting. Soms wordt alleen ons advies gevraagd en dan kan het College van Bestuur dat naast zich neerleggen. Meestal wordt goed naar ons geluisterd. Bij het nieuwe Studentenstatuut hebben wij bijvoorbeeld ons instemmingsrecht gebruikt om het stuk op onderdelen aan te passen. Dat statuut gaat over rechten en plichten van studenten en uiteraard telt onze mening zwaar mee.’  

Xander vult aan: ‘Als Studentenraad willen we dat studenten gemotiveerd blijven. Dat is een belangrijk uitgangspunt bij het beoordelen van beleidstukken. Ook zijn we alert op afspraken en ideeën over stages en roepen we vaak op tot betere communicatie. Schoolroosters zijn soms laat bekend en dan moet je in korte tijd iets regelen. Dat is vervelend voor studenten. Ook de bekendheid van regelingen en middelen kan beter. Veel studenten weten niet wat wij precies doen of dat er zoiets is als het SAB, dus het Expertisecentrum Student Advies & Begeleiding. Wij hameren er regelmatig op dat alles goed onder de aandacht wordt gebracht.’

Hoe kan het mbo beter te laten aansluiten op de beroepspraktijk?

Edith: ‘Ik doe de opleiding Bedrijfsadministrateur en op school wordt nog heel klassiek gedacht en gewerkt met het handmatig opvoeren van journaalposten. Maar veel bedrijven zijn bezig met automatiseren en hebben dat werk een stuk gemakkelijker gemaakt. In de praktijk hoef je veel minder zelf uit te rekenen en uit te zoeken. Dus daarin sluit school niet aan op wat er bij bedrijven gebeurt. Ja, dat is jammer.’

‘Stagebedrijven zijn achteraf heel enthousiast over mbo'ers’

‘Maar ik zit wel in een sector waar veel werk is en waar bedrijven ook graag mbo-studenten als stagiair aannemen. Het is een vaste groep bedrijven die al langer verbonden is met de opleiding. Dat is prettig, want die organisaties weten precies wat ze wel en niet van ons kunnen vragen en verwachten. Maar dat aanbod van stagebedrijven verschilt per sector. Ik weet dat het bij de opleiding Handel en Commercie bijvoorbeeld lastiger ligt om studenten te laten stagelopen.’

Xander: ‘Ik denk dat we sowieso stigma’s moeten wegnemen. Want als mbo’er sta je op achterstand als je ergens stage wil lopen. Zeker ten opzichte van hbo en universiteit. Dat is gewoon de harde realiteit. Bedrijven moeten weten hoe leuk het eigenlijk is om een mbo-stagiair in huis te hebben. Het grappige is: de meeste stagebedrijven zijn na afloop heel enthousiast. Dan hoor je zelfs dat ze liever een mbo’er hebben dan iemand van een andere opleiding.’

Hebben veel bedrijven het idee dat een mbo’er vooral praktisch opgeleid is?

Xander: ‘Ja, en dat er hier alleen maar wordt opgeleid richting een beroep in de bouw, bijvoorbeeld. Maar dat klopt echt niet. Er is juist heel veel theorie. Ik doe zelf de opleiding Mediaredactie. Van medestudenten hoor ik dat stagebedrijven vaak verrast zijn over wat een mbo’er allemaal kan, zowel praktisch en theoretisch.’

Jan Arie: ‘Het kost tijd om vooroordelen over praktijk of theorie weg te nemen. Het onderwijs moet bedrijven daarover beter informeren, vind ik. Ik denk wel dat een quotum zou kunnen helpen. Dat je grotere bedrijven verplicht stelt om een bepaald percentage aan stagiaires vanuit het mbo aan te trekken. Want ja, als dat niet vrijwillig gebeurt, dan moet je het misschien meer afdwingen.’

Zou een campagne kunnen helpen?

Xander: ‘Nou, ik denk dan meer aan televisieprogramma's of documentaires die uitleggen dat de vooroordelen onjuist zijn. Maar ook moet je meer in gesprek met bedrijven en vragen hoe er wordt gedacht over het mbo. Dan krijg je de kans om een andere kant te laten zien. Of organiseer vaker een open dag voor bedrijven. Laat ondernemers een keer naar het mbo komen en vertel wat je allemaal in huis hebt. Dat ze hier niet alleen goede fietsenmakers en metselaars opleiden, maar ook veel theoretische opleidingen aanbieden.’

Wat kan het mbo doen om de aansluiting met de beroepspraktijk te verbeteren?

Jan-Arie: ‘Stagebedrijven moeten weten hoe ze studenten kunnen begeleiden en wat er nodig is om een goed stagebedrijf te zijn. De opleiding kan daarin trainingen verzorgen. Als je daarin investeert, wordt zo’n stageperiode ook prettiger en vergroot je de kans dat een student blijft hangen bij een bedrijf.’

‘Investeer in stagebegeleiding’

Dat docenten tijdens een stageperiode maar een of twee keer langskomen bij het bedrijf is veel te weinig, vinden deze drie studenten. Ook de begeleiding vanuit school bij het vinden van een stageplek kan vaak beter.

Edith: ‘Je moet voorkomen dat je studenten aan hun lot overlaat. Daar krijgen we wel eens klachten over. Het is jammer, want die stageplek is juist zo’n belangrijk onderdeel van de opleiding. Dus hoe beter je als student op je plek zit, hoe groter de kans dat het allemaal loopt en lukt.’

Jan-Arie: ‘De vestigingen van Landstede zitten voornamelijk in Harderwijk, Zwolle en Raalte. En uit die regio komen ook de meeste stagebedrijven. Zelf liep ik stage in Friesland, maar vanuit de opleiding hadden ze daar geen connectie mee. Dat vond ik opvallend. Eigenlijk houden die contacten op zodra je net boven Zwolle komt. Terwijl er ook in de Kop van Overijssel, Friesland of Drenthe prima stagebedrijven zitten. Daar mag naar mijn idee wel iets meer in geïnvesteerd worden. Dus meer verbinding met de noordelijke provincies; daar liggen nog kansen.’